basisstof 1 en basisstof 2

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

basisstof 1 en basisstof 2

1 antwoord voldoende

Wat is biologie?

Wat wil je leren bij biologie dit jaar?

1 antwoord voldoende

leerdoelen deze les.

-aan het einde van de les weet je wat een organisme is.

- aan het einde van de les weet je de levensverschijnselen en begrijp je de begrippen levend, dood en levenloos.

- aan het einde van de les weet je wat natuurgetrouw is en schematisch.

- aan het einde van de les kan je benoemen wat een dwarsdoorsnede is en lengtedoorsnede.

- aan het einde van de les heb je van de tekenregels gehoord.

organisme

alle levende dingen op aarde (levende wezens) worden organismes genoemd.

denk hierbij aan dieren, planten maar ook schimmels en bacterieen.

Wat maakt iets levend?

om iets een levend organisme te mogen noemen moet hij levensverschijnselen vertonen.

wat zijn levensverschijnselen? 

7 levensverschijnselen.

levend-dood-levenloos.

levend is een organisme die levensverschijnselen vertoond.

dood is een organisme die levensverschijnselen heeft vertoond.

levenloos heeft nooit levensverschijnselen vertoond.

mag je iets levenloos een organisme noemen?

1. ja
2. nee

Levend

Dood

levenloos

tekenregels.

lees de regels door en schrijf ze eventueel als extra opdracht op je schrift.

je hoeft ze dus niet na te tekenen!

natuurgetrouwe tekening

schematische tekening

hint:

noteer de verschillen

leer goed wat wat is. (niet overtekene)

tekenregels.

-Maak grote tekeningen op wit A4 papier. Twee tekeningen maximaal op een zijde.

- Gebruik een scherp HB-potlood

-Niet tekenen met stift of pen

-Teken eerst met dunne lijnen de omtrek, dan de andere delen. Daarna kun je ze duidelijker maken. Let op: Niet schetsen!

-Alleen tekenen wat je ziet. Let ook op de juiste verhoudingen.

niet zelf tekenen nu.

Tekening: dus niet arceren, want in de cel lopen niet allemaal lijnen...

tekenregels.

-Teken niet te ingewikkeld

-Zet in een hoek boven je tekening een titel (of welke opdracht het is) . Verder zet je daar netjes onder elkaar de volgende zaken: Schematische of natuurgetrouw?

Dwarsdoorsnede/lengtedoorsnede/buitenaanzicht?

Vergroting?

niet zelf tekenen nu.

Benoem de onderdelen. Geef ze aan met horizontale lijnen (liniaal). Schrijf naast het lijntje, niet er op!

opdrachten deze week.

1, 2,3, en 4  uit het werkboek 

(digitaal antwoorden in je schrift)

begrippenlijst: 1.1 en 1.2

(in snelhechter)

extra opdrachten.

noteer de tekenregels in je aantekeningen schrift.