25-5

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Past Simple

What do you remember?

Today's lesson

• The past
• Prep. Unit 5
• Irregular verbs
• Words
• Expressions 

Present perfect / present perfect continuous?

Past simple vs past continuous

Possessive adjectives

I	my
you	your
he	his
she	her
it	its

we	our
you	your
they	their

Comparison

Past perfect

Passive 

	Active	Passive
present simple	I do the homework. She eats the apples.	The homework is done (by me). The apples are eaten (by her).
	werkwoord present	am/is/are + voltooid deelwoord
past simple	I did the homework. She ate the apples.	The homework was done (by me). The apples were eaten (by her).
	werkwoord past	was/were + voltooid deelwoord

Oefeningen (klik de links)

1) Verschil tussen active en passive

2) Maak zinnen met present passive

3) Maak zinnen met present of past simple passive

Conjunctions

Possessive [s] 

Future

Future

Adverbs & adjectives

Modal verbs 

Wat	Have to, should en must
Wanneer	Om aan te geven dat iets gedaan moet worden.
Hoe	Have to - wanneer iets gedaan moet worden should- om advies te geven. ( niet verplicht ) Must- Spreker vind zelf dat iets gedaan moet worden & iemand sterk aanraden iets te doen.
Signaalwoorden	-
Voorbeelden	You should exercise to get more energy. I must go to bed early tonight. You have to drive at the right side of the road.

No Changes 

Singular/ Plural (no change)

sheep

fish

deer

moose

swine

buffalo

shrimp

Some and any

- Some (een paar) - Something (iets) - Someone (iemand) - Somebody (iemand) - Somewhere (ergens)	- Any (een paar) - Anything (iets) - Anyone (iemand) - Anybody (iemand) - Anywhere (ergens)
- Bij normale zinnen	- Bij vraagzinnen - Bij ontkennende zinnen

OEFENEN VOOR DE REPETITIE

Leerdoel: Door te oefenen bereid je je voor op de repetitie.

Je gaat de theorie beter beheersen.

test-english.com