Oranje Academie werkwoordspelling / hoofdletters

Oranje Academie
Taalvaardigheid
Esther van der Heijde en Patrick van 't Hof
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oranje Academie
Taalvaardigheid
Esther van der Heijde en Patrick van 't Hof

Slide 1 - Diapositive

Oranje Academie
Taalvaardigheid
Esther van der Heijde en Patrick van 't Hof

Slide 2 - Diapositive

Inhoud
23 januari: toelichting taalverzorging in het taalbeleidsplan / werkwoordspelling / hoofdletters

12 maart: verwijswoorden / didactiek antwoorden formuleren /
(‘huiswerk’, neem een casus mee van een toetsvraag die steeds slecht beantwoord wordt).
9 april: de bezits-s / woorden aan elkaar of los / door participanten in te vullen 




Slide 3 - Diapositive

Inhoud vandaag
1) verwachtingen
2) toelichting Willem werkt netjes
3) Opfriscursus werkwoordspelling (veelgemaakte fouten)
4) Opfriscursus hoofdletters (veelgemaakte fouten)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

De Willem Werkt Netjes
'We vragen van alle docenten of ze letten op spelling en formuleren. Bij andere vakken dan talen heeft het geen invloed op het cijfer, maar leerlingen krijgen zo wel mee dat het altijd van belang is om netjes te werken. Het gaat hierbij om:
-Schrijven met blauwe of zwarte pen
-Eigen naam met hoofdletters
-Regel overslaan tussen antwoorden
-Een nette bladspiegel: niet krassen, maar doorhalen; kantlijn gebruiken en op de regel schrijven.
-Hoofdletters aan het begin van een ZIN
-Goede formulering, zoals antwoorden in hele zinnen (dus niet een zin met ‘dat’ of ‘omdat’ beginnen)
-Vermijden van onduidelijke verwijzingen in het antwoord (dus niet: ‘Ze vinden het slecht’, maar ‘De politieagenten vinden de toename van het aantal inbraken slecht.’
-Correctie spelling (hoofdletters, werkwoordspelling, woorden correct overschrijven uit een toets, enz.)'

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Oranje Academie werkwoordspelling / hoofdletters

Slide 8 - Diapositive

Persoonsvorm
Woord dat verandert als je de zin een andere tijd zet.
Stam + d bestaat niet!!!!!

Slide 9 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Ander werkwoord dan persoonsvorm.
Om een voltooid deelwoord te krijgen, MOET er een vorm van hebben, zijn, of worden in de zin staan. 
Gebruik 't ex-kofschip / 't sexy fokschaap / de ex-uitschuifkip enz. 

Slide 10 - Diapositive

Het maakt mij niets uit wat jij (geloven)
A
gelooft
B
geloofd

Slide 11 - Quiz

Het maakt mij niets uit wat jij hebt (geloven)
A
gelooft
B
geloofd

Slide 12 - Quiz

Moet je zien hoe die sporter zijn record heeft (verbeteren)!
A
verbetert
B
verbeterd

Slide 13 - Quiz

Moet je zien hoe die sporter zijn record (verbeteren)!
A
verbetert
B
verbeterd

Slide 14 - Quiz

Het (gebeuren) niet elke dag dat je elkaar eeuwige trouw (beloven).
A
gebeurd, beloofd
B
gebeurd, belooft
C
gebeurt, belooft
D
gebeurt, beloofd

Slide 15 - Quiz

En als je elkaar eeuwige trouw hebt (beloven), (beland) je natuurlijk niet zomaar in de armen van een ander.
A
belooft, beland
B
belooft, belandt
C
beloofd, belandt
D
beloofd, beland

Slide 16 - Quiz

Jij (worden) blij als je schelpen (verzamelen).
A
word, verzamelt
B
word, verzameld
C
wordt, verzameld
D
wordt, verzamelt

Slide 17 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd
PV in de verleden tijd:  ik-vorm +te (n) of ik-vorm + de(n)
Bij twijfel -te of -de: gebruik 't sexy fokschaap


Slide 18 - Diapositive

Waarom eigenlijk 't ex-kofschip / 't sexy fokschaap enz?
Waarom een 't' bij 'x', 'k', 'f', 's', 'ch' en 'p' en niet bij de rest?

Slide 19 - Diapositive

Waarom eigenlijk 't ex-kofschip / 't sexy fokschaap enz?
Waarom een 't' bij 'x', 'k', 'f', 's', 'ch' en 'p' en niet bij de rest?

--> biologische verklaring!

Slide 20 - Diapositive

Stemhebbend en stemloos
t
d
k
f
s
ch
p

Slide 21 - Diapositive

't sexy fokschaap gebruik je alleen:
A
in de tegenwoordige tijd
B
in de verleden tijd

Slide 22 - Quiz

Naar welke letter moet je kijken als je achter de verleden tijd van het woord 'graven' wilt komen met behulp van 't sexy fokschaap?
A
F
B
V
C
EN
D
N

Slide 23 - Quiz

De mannen (raden, vt) het goede getal.
A
raden
B
raadde
C
raadden
D
raade

Slide 24 - Quiz

Noem een ding dat je vandaag geleerd of opgefrist hebt

Slide 25 - Question ouverte

Bijvoeglijke naamwoorden
De jutter kwam snuffelen bij het gestrande / gestrandde schip.

--> het grote / kleine / dure / mooie / gestrande schip (dus: bijvoeglijk naamwoord)

'gestrandde' kan alleen een persoonsvorm zijn!


Slide 26 - Diapositive

De HBO-taaltest
Twintig vragen - op welk niveau zit je?

Slide 27 - Diapositive

Hoeveel antwoorden denk je goed te hebben?
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20 natuurlijk

Slide 28 - Sondage