Inkomsten en Geldzaken

Hoofdstuk 2 Thuis in geldzaken
3 Basis Economisch Bekeken
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 8 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 2 Thuis in geldzaken
3 Basis Economisch Bekeken

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les zul je in staat zijn om inkomsten uit arbeid en bezit te benoemen, loonverschillen te verklaren, geldfuncties te begrijpen en bankzaken te regelen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over inkomsten en geldzaken?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Inkomsten uit arbeid
Inkomsten uit arbeid zijn het geld dat je verdient door te werken, bijvoorbeeld met een salaris of loon.

Inkomen in geld of natura is mogelijk = producten krijgen i.p.v. geld


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Loonverschillen
Hoogte loon kan verschillen door bonussen, commissies of fooien en overuren.

Loonverschillen ontstaan door factoren zoals opleiding, ervaring, sector en onderhandelingsvaardigheden.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inkomsten uit bezit
Inkomsten uit bezit zijn geld dat je verdient door bijvoorbeeld
- huur (van je woning), 
- rente op spaargeld, 
- dividend(=winstuitkering) op aandelen 
- of winst uit verkoop van bezittingen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belegging in aandelen
Een belegging in aandelen kan geld opleveren door waardestijging van de aandelen en dividenduitkeringen, maar kan ook geld kosten als de waarde daalt.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overheidsinkomsten
Je kunt recht hebben op extra geld door:
- zorgtoeslag,
- huurtoeslag,
- kinderbijslag,
- bijstand,
- studiefinanciering.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Recht op inkomsten
Mensen hebben recht op overheidsinkomsten afhankelijk van hun situatie, bijvoorbeeld bij werkloosheid, ziekte of lage inkomens of doordat ze gaan studeren.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies van geld
Geld heeft verschillende functies: 
  1. ruilmiddel als ik ga betalen om iets te kopen,
  2. rekenmiddel om de waarde aan iets te geven en er mee te (ver)rekenen,
  3. spaarmiddel om op een later moment te gebruiken.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bankzaken regelen
Bankzaken regelen omvat taken zoals betalingen doen, saldo opvragen, pinnen en internetbankieren.

Je moet een saldo kunnen uitrekenen (= beginsaldo + alles wat binnen komt - alles wat je uitgeeft)

Voordelen internetbankieren kunnen benoemen (saldo checken, zicht op bij- en afschrijvingen en op elk moment een betaling kunnen doen).

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke functie van geld is hier van toepassing: Ik ga naar de winkel en koop een brood
A
ruilmiddel
B
rekenmiddel
C
spaarmiddel

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke functie van geld houdt in dat het waarde aangeeft?
A
ruilmiddel
B
rekenmiddel
C
spaarmiddel

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatting
In deze les hebben we geleerd over inkomsten uit arbeid en bezit, de rol van de overheid, functies van geld en bankzaken.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen
Heb je nog vragen over inkomsten en geldzaken? Stel ze nu!

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reflectie
Reflecteer op wat je hebt geleerd en bedenk hoe je deze kennis in de praktijk kunt toepassen.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 18 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.