34.3 en 34.4

34.3 en 34.4
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

34.3 en 34.4

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen paragraaf 34.3
Je kunt de cashflow van een onderneming berekenen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Cashflow is het verschil tussen ontvangen en uitgegeven geldstromen uit een investering. Het aanschaffen van een nieuwe machine door direct te betalen is een                       . Maar afschrijving vallen onder                          en verminderd dus de nettowinst. Een afschrijving wordt nooit een                              dus tellen we deze bij de nettowinst terug op tot de cashflow
Uitgave 
Ontvangst
Kost
Opbrengst
Uitgave 
Opbrengsten
Kosten

Slide 5 - Question de remorquage

cashflow
terugverdientijd
netto contante waarde
Het verschil tussen de geldstroom die de onderneming door de investering ontvangt en de geldstroom die zij uitgeeft
periode waarin de investering zichzelf terugverdient met behulp van de (jaarlijkse)cashflows
som van alle verdisconteerde toekomstige kasstromen

Slide 6 - Question de remorquage

Leerdoelen paragraaf 34.4
Je kunt berekenen en beoordelen of een onderneming al dan niet al haar schulden kan betalen.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

De solvabiliteit is voldoende als het hoger is dan
A
25
B
35
C
40
D
50

Slide 14 - Quiz

Wat is de
solvabiliteit van dit
bedrijf? EV/TV
A
60%
B
37,5%
C
62,5%
D
50%

Slide 15 - Quiz

De solvabiliteit bereken je door:
A
VV/EV
B
EV/TV
C
TV/EV
D
EV/VV

Slide 16 - Quiz

Wat is solvabiliteit?
A
Deze geeft de winstgevendheid van een bedrijf weer.
B
Laat zien of een bedrijf op de lange termijn aan haar verplichtingen kan voldoen.
C
Deze laat zien of een bedrijf op korte termijn aan haar verplichtingen kan voldoen.
D
Deze laat zien of er voldoende werkkapitaal aanwezig is.

Slide 17 - Quiz

Wat is de solvabiliteit?
A
9.33%
B
26.66%
C
36%
D
56.25%

Slide 18 - Quiz