Taalcompleet A1 Thema Vrije tijd

Vrije Tijd
Taalcompleet 1

thema 8, herhaling
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

Vrije Tijd
Taalcompleet 1

thema 8, herhaling

Slide 1 - Diapositive



Wat zie je?

Slide 2 - Question ouverte

Wat zie je?

Slide 3 - Question ouverte


Wat zie je?

Slide 4 - Question ouverte

Meervoud
het paard - de paarden
de kat  - de katten
de boerderij - de boerderijen
de hond  - de honden
het schaap - de schapen
het dier  - de dieren

het varken - de varkens
de koe - de koeien

Slide 5 - Diapositive

tegenstellingen

Slide 6 - Diapositive

8.4 Zinnen maken
Hoofdzinnen in het Nederlands.

Ik            ga          zaterdag                           sporten.
Hij          gaat      zaterdag                            sporten.
Ziad       wil                          koffie                 drinken.
Floor      kan                       heel goed         voetballen.

Slide 7 - Diapositive

Wanneer kun jij komen?

Slide 8 - Question ouverte

Waar ga je vanavond eten?

Slide 9 - Question ouverte

8.5      mijn hobby

Slide 10 - Diapositive

de zee
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

het concert
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

het restaurant
A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

het museum
A
B
C
D

Slide 14 - Quiz

zingen
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

luisteren
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

op bezoek gaan
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

een liedje
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

samen
A
B
C
D

Slide 19 - Quiz

de radio
A
B
C
D

Slide 20 - Quiz

blij
A
B
C
D

Slide 21 - Quiz

alleen
A
B
C
D

Slide 22 - Quiz

8.9 Grammatica  
een - geen

Slide 23 - Diapositive

8.9 Grammatica  

Slide 24 - Diapositive

Ik lust ... pannenkoeken.
A
niet
B
geen

Slide 25 - Quiz

Ik heb mijn huiswerk ... gemaakt.
A
geen
B
niet

Slide 26 - Quiz

Dit is ... kabouter.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 27 - Quiz

Dit is ... boek.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 28 - Quiz

Dit is ... boek.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 29 - Quiz

Ik zie ... jongen.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 30 - Quiz

Ik zie ... auto.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 31 - Quiz

De auto is ......
van mij.
A
geen
B
niet
C
een

Slide 32 - Quiz

Is de auto rood?
A
Ja, hij is rood.
B
Nee, hij is geen rood.
C
Nee, hij is niet rood.

Slide 33 - Quiz

Woon jij in Middelharnis?
A
Ja, ik woon in Middelharnis.
B
Nee, ik woon geen in Middelharnis.

Slide 34 - Quiz

Heb jij een broer?
A
Nee, ik heb niet broer.
B
Nee, ik heb geen broer.

Slide 35 - Quiz

Zijn jullie thuis?
A
Nee, wij zijn niet thuis.
B
Nee, wij zijn geen thuis.

Slide 36 - Quiz

Ben ik te laat
voor de bus?
A
Ja, je bent te laat.
B
Nee, je bent niet te laat.

Slide 37 - Quiz

Is dit de bus naar Zierikzee
A
Nee, dit niet is de bus naar Zierikzee.
B
Nee, dit is niet de bus naar Zierikzee.

Slide 38 - Quiz

Heb jij een zus?
Nee, ik heb ... .

Slide 39 - Question ouverte

Lust jij bananen?
Nee, ik lust ... .

Slide 40 - Question ouverte

Kom jij morgen naar school?
Nee, ik kom morgen ... .

Slide 41 - Question ouverte

Houd jij van voetbal?
Nee, ik houd ... .

Slide 42 - Question ouverte

Gaat deze bus naar Rotterdam?
Nee, deze bus gaat ... .

Slide 43 - Question ouverte

8.12 Dit boek is hier. Dat boek is daar.

'het' woord  -   het boek   -  dit boek  -   dat boek
'de' woord  -   de tas   -   deze tas   -  die tas

Slide 44 - Diapositive

Het doosje is kapot.

ver weg

Slide 45 - Question ouverte