4e naamval: persoonlijk voornaamwoord
1 / 21
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Welke persoonlijke voornaamwoorden 4. naamval ken je? Kijk op pagina 42
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
durch
für
ohne
gegen
um
voor
tegen
om
zonder
door
Slide 5 - Question de remorquage
Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep het juiste antwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
euch
mich
dich
ihn/sie/es
uns
sie/Sie
Slide 6 - Question de remorquage
Welches Bett ist (voor mij)?
A
für mich
B
für ich
Slide 7 - Quiz
Dieses Fahrrad ist (voor jou) für...
Slide 8 - Question ouverte
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Hoe vertaal je 'zonder jou' in het Duits?
Hoe vertaal je 'zonder jou' in het Duits?
A
für dich
B
um dich
C
ohne dich
D
ohne ihn
Slide 9 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Hoe vertaal je 'om jullie' in het Duits?
Hoe vertaal je 'om jullie' in het Duits?
A
für dich
B
um euch
C
ohne mich
D
ohne ihn
Slide 10 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Hoe vertaal je 'voor hem' in het Duits?
Hoe vertaal je 'voor hem' in het Duits?
A
für ihn
B
um dich
C
ohne Sie
D
für sie
Slide 11 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Hoe vertaal je 'tegen mij' in het Duits?
Hoe vertaal je 'tegen mij' in het Duits?
A
für mich
B
gegen mich
C
ohne uns
D
durch euch
Slide 12 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Hoe vertaal je 'door ons' in het Duits?
Hoe vertaal je 'door ons' in het Duits?
A
durch euch
B
durch uns
C
ohne uns
D
ohne euch
Slide 13 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Hoe vertaal je 'voor jou' in het Duits?
Hoe vertaal je 'voor jou' in het Duits?
A
für dich
B
um dich
C
ohne dich
D
durch dich
Slide 14 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Hoe vertaal je 'tegen u' in het Duits?
Hoe vertaal je 'tegen u' in het Duits?
A
gegen sie
B
gegen Sie
C
gegen mich
D
gegen ihn
Slide 15 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Hoe vertaal je 'voor jou' in het Duits?
Hoe vertaal je 'voor jou' in het Duits?
A
für du
B
vor dich
C
für dich
D
vor du
Slide 16 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Hoe vertaal je 'zonder haar' in het Duits?
Hoe vertaal je 'zonder haar' in het Duits?
A
ohne sie
B
ohne Sie
C
bis sie
D
bis Sie
Slide 17 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Hoe vertaal je 'om jullie' in het Duits?
Hoe vertaal je 'om jullie' in het Duits?
A
ohne ihr
B
um euch
C
ohne euch
D
um ihr
Slide 18 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Hoe vertaal je 'tot u' in het Duits?
Hoe vertaal je 'tot u' in het Duits?
A
gegen Sie
B
gegen ihr
C
bis ihr
D
bis Sie
