belangrijke woorden thema 6

belangrijke woorden thema 6
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

belangrijke woorden thema 6

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- we gaan samen de begrippen oefenen.

- Je krijgt 5 minuten om je boek te kijken en het maken van opdracht 1 en 2.

- We maken de toets. 

Slide 2 - Diapositive

Wat is een budgetplan
A
een overzicht van je inkomsten en je uitgaven
B
een overzicht van inkomsten
C
een overzicht van je uitgaven
D
een overzicht van je spaargeld.

Slide 3 - Quiz

Wat is een duurzame keuze
A
iets kopen of gebruiken waarbij je rekening houdt met je geld.
B
iets kopen of gebruiken waarbij je rekening houdt met het milieu
C
een groen product
D
een product met een keurmerk.

Slide 4 - Quiz

wat is een keurmerk?
A
een product dat goed is voor het milieu
B
een product dat niet kapot kan
C
een symbool dat aangeeft dat een product aan bepaalde eisen voldoet.
D
als een product kapot gaat. krijg je je geld terug.

Slide 5 - Quiz

wat is lenen?
A
geld krijgen dat je later moet terugbetalen.
B
Geld dat je krijgt en mag houden.
C
Geld dat je spaart
D
Geld dat je van familie krijgt.

Slide 6 - Quiz

wat is milieu
A
de grond, het water en de lucht, en de planten en de dieren.
B
grond water en lucht
C
dieren en planten
D
eigen woonomgeving

Slide 7 - Quiz

wat is reclame?
A
iets wat tussen verschillende tv programma's op tv te zien is
B
folders
C
de slechte kant van een product laten zien.
D
Het aanprijzen van een product, zodat mensen het gaan kopen of gebruiken.

Slide 8 - Quiz

wat is rente?
A
geld wat je krijgt
B
geld dat je leent.
C
een extra bedrag dat je moet betalen voor het lenen van geld.
D
spaargeld.

Slide 9 - Quiz

wat is een schuld?
A
Geld dat je mag houden van de belastingdienst
B
Spaargeld.
C
een geld bedrag dat je moet terugbetalen.

Slide 10 - Quiz

Wat is sparen
A
Geld dat je apart zet voor later.
B
Geld dat je moet terugbetalen.

Slide 11 - Quiz

oefentijd
Je krijgt 5 minuten de tijd om je voor te bereiden op de toets. maak opdracht 1 en 2. 
timer
5:00

Slide 12 - Diapositive

Toets
We maken de toets in stilte!
Ben je klaar met de toets ga dan aan de slag met iets voor jezelf. 

Slide 13 - Diapositive