Lezen H4 les 2 - Leespubliek

op tafel: IPad + leesboek

  • stillezen (5 min.)
  • Lessonup - nakijken & herhalen (10 min.)
  • Lessonup - uitleg leespubliek (10 min.)
  • methode in werkboek B: Lezen 4.3 - opd. 8 t/m 15 (15 min.)
  • exit ticket - leespubliek (5 min.)
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

op tafel: IPad + leesboek

  • stillezen (5 min.)
  • Lessonup - nakijken & herhalen (10 min.)
  • Lessonup - uitleg leespubliek (10 min.)
  • methode in werkboek B: Lezen 4.3 - opd. 8 t/m 15 (15 min.)
  • exit ticket - leespubliek (5 min.)

Slide 1 - Diapositive

Lezen hoofdstuk 4 + 5

Slide 2 - Diapositive

Vorige les
  • tekstdoel
  • tekstsoort
  • opmaak en beeld 

Slide 3 - Diapositive

Nakijken
1a. amuseren - overtuigen - informeren
1b. activeren - reclame / advertentie
2a. de manier waarop een tekst is vormgegeven
4a. teksten met hetzelfde tekstdoel
4b. A + B
4c. A3           B1            C4                 D2
6a. overtuigen                 6b. D             6c. activeren

Slide 4 - Diapositive

Wat wordt er bedoeld met 'beeld en opmaak'?
A
Het logo van een tekst.
B
De huisstijl van een tekst.
C
Hoe een tekst wordt vormgegeven.

Slide 5 - Quiz

Wat is een tekstsoort?
A
teksten met verschillende tekstdoelen
B
teksten met hetzelfde tekstdoel

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overhalen

Slide 8 - Quiz


Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Instrueren

Slide 9 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 10 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 11 - Quiz

Wat voor tekstdoel is dit?
A
Amuseren
B
Uitleggen
C
Uitleggen
D
Overhalen

Slide 12 - Quiz

4.3 Lezen
Lesdoel:

  • leespubliek

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met 'leespubliek'?
A
De mensen in de zaal bij een lezing
B
Een groep lezers voor wie de tekst is geschreven
C
Bezoekers van een bibliotheek
D
Mensen op een tribune bij een voorleeswedstrijd

Slide 16 - Quiz

Hoe achterhaal je het leespubliek van een tekst?
A
Je kijkt naar de woordkeus.
B
Je kijkt naar de bron.
C
Je kijkt naar het onderwerp.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 17 - Quiz

Voor welk leespubliek is het
tijdschrift Girlz! geschreven?
A
kinderen
B
vrouwen
C
pubermeiden
D
jongens

Slide 18 - Quiz

Voor welk leespubliek is het tijdschrift
National Greographic Junior
geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
ouderen
D
mannen

Slide 19 - Quiz



Voor welk leespubliek is de tekst geschreven?

A
ouders
B
studenten
C
kinderen/jongeren
D
meisjes

Slide 20 - Quiz

Voor welk leespubliek is het
tijdschrift Libelle geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
pubermeiden

Slide 21 - Quiz

Maken: Hoofdstuk 4 -les 4.3 lezen - opd. 8 t/m 15
                                                                       
                                                                 
timer
15:00
Klaar? 

  • Leesboek
  • ander huiswerk
  • Cody Cross

Slide 22 - Diapositive

Wat wordt bedoeld
met 'leespubliek'?
A
De mensen in de zaal bij een lezing
B
Een groep lezers voor wie de tekst is geschreven
C
Bezoekers van een bibliotheek
D
Mensen op een tribune bij een voorleeswedstrijd

Slide 23 - Quiz

Afsluiting
  • Huiswerk: les 4.3 opd. 8 t/m 15 afmaken
  • Volgende les: les 4.3 - Leestaak

Slide 24 - Diapositive