voegwoord herkennen les 1

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom! 
 pak je spullen zodat we kunnen gaan beginnen.....

  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Laptop
  • Schrift 
  • Pen
timer
1:00

Slide 2 - Diapositive

Telefoons inleveren

Slide 3 - Diapositive

Magister
Kan iedereen nu in Magister?
Wie kan Magister niet in de app openen?

Slide 4 - Diapositive

Grammatica woordsoorten

voegwoord herkennen

Slide 5 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • lesdoel bekijken
  • instructie
  • zelfstandig werken

Slide 6 - Diapositive

Lesdoel

je leert voegwoorden herkennen.



Slide 7 - Diapositive

Instructiefilmpje NN

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Instructie en maken opdracht 1, 2 en 3
Lesdoel:   je kunt een voegwoord herkennen



Slide 10 - Diapositive

Wat zijn voegwoorden?
A
tulp, school, hond
B
hij, het, wij
C
de, het, een
D
en, omdat, want

Slide 11 - Quiz

Bij alle voegwoorden plaats je een komma voor het voegwoord.
Behalve bij het voegwoord .......
A
maar
B
en
C
of
D
want

Slide 12 - Quiz

Wat is geen voegwoord?
A
als
B
wanneer
C
want
D
omdat

Slide 13 - Quiz

Wat is geen voegwoord:
A
terwijl
B
omdat
C
toen
D
fiets

Slide 14 - Quiz

Wat zijn voegwoorden?
A
om / nu
B
want / toen
C
maar / en
D
maar / toen

Slide 15 - Quiz

Welke woorden zijn allemaal voegwoorden?
A
als, nadat, tegen
B
dus, omdat, want
C
en, maar, met
D
ook, toen, zodat

Slide 16 - Quiz

Wat zijn voegwoorden?
A
Die vertellen het tekstverband
B
Die zeggen waar de zin over gaat
C
Die staan boven een alinea
D
Twee zinnen aan elkaar plakken tot één zin

Slide 17 - Quiz

Wat is het voegwoord?
Toen het regende werd ik met de auto gebracht.
A
het
B
toen
C
regende
D
gebracht

Slide 18 - Quiz

Een voorbeeld van een voegwoord is maar.
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Wat is het voegwoord?
Hij kwam te laat, omdat hij zich verslapen heeft.
A
verslapen
B
kwam
C
hij
D
omdat

Slide 20 - Quiz

Voegwoorden

De gevangenen deden een dappere poging om te ontsnappen, .....
het liep uit op een fiasco.

Kies het juiste voegwoord.
A
maar
B
omdat
C
want
D
en

Slide 21 - Quiz

Voegwoorden

Ze huurden een helikopter ...... wilden hun leider met een touw uit de luchtplaats takelen.

Kies het juiste voegwoord.
A
maar
B
omdat
C
want
D
en

Slide 22 - Quiz

Zelfstandig werken
Maak:  
opdracht 1 t/m 3
blz 206
Maken in je boek:
1.1. 2.1 en 3.1
Maken in je schrift:
1.2, 2.2 en 3.2
Heb je een vraag?
Steek je vinger op!
Ben je klaar?
kom je opdracht halen bij de docent.( daarna blz 244 t/m 246 maken)

Slide 23 - Diapositive

Huiswerk
Datum:
volgende les

Maken:
opdracht 1 t/m 3 + de extra opdrachten



Slide 24 - Diapositive

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive