2324 6.3 Licht en kleur 2KTH

6.3 Licht en Kleur






Meld je aan LessonUp
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6.3 Licht en Kleur






Meld je aan LessonUp

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen vandaag?

  • Herhalen                                                    5 min
  • Uitleg 6.3 Licht en kleur                    15 min
  • Opdrachten maken van 6.3                  20 min
  • Afsluiten                                                        5 min

Slide 2 - Diapositive

Uitleggen wat we gaan doen en hoe lang dit duurt. Aangeven dat de uitleg zo kort mogelijk is, zodat leerlingen opdrachten tijdens de les kunnen maken.
Hoe komt het dat je voorwerpen kan zien?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je een voorwerp zien?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kan pas iets zien als
A
Het een witte kleur heeft
B
Als de lichtstralen je oog raken
C
Als het voorwerp zelf licht geeft

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lichtstralen bewegen in rechte stralen. Ze zijn altijd recht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

6.3 Licht en Kleur

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen 6.3
  1. Je kunt uitleggen wat een spectrum is en hoe je een spectrum zichtbaar maakt.
  2. Je kunt uitleggen wat je met een zakspectroscoop kunt onderzoeken.
  3.  Je kunt uitleggen hoe je een voorwerp met een bepaalde kleur ziet bij verschillende kleuren licht.
Ik snap er niks van
Ik snap het een beetje
Ik snap het best goed
Ik snap het helemaal
Ik zou dit aan iemand kunnen uitleggen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wit licht en spectrum
  • Wit licht bestaat uit alle kleuren van de regenboog
  • De kleuren waaruit licht bestaat noem je het lichtspectrum
  • Het spectrum maak je zichtbaar met een prisma of een spectroscoop

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het licht van de zon zie je als wit licht.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarmee kun je het spectrum laten zien?
A
Trapezium
B
Driehoek
C
Kubus
D
Prisma

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarmee kun je (wit) licht nog meer scheiden?
A
spiegel
B
spectroscoop
C
kleurenfilters
D
een mes

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een spectrum op de afbeelding?
A
De driehoek
B
Het invallende licht
C
De kleurenband

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een spectrum?
A
Een prisma.
B
Een kunstmatige lichtbron.
C
Een reeks kleuren.
D
Een James Bond film.

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleuren van voorwerpen zien
Je ziet een kleur doordat alleen die kleur licht in je oog valt.

Een voorwerp weerkaatst alleen de kleur van het voorwerp.
De rest van de kleuren licht worden geabsorbeerd.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleuren zien

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorwerp dat zelf geen licht geeft, kun je:
A
alleen zien in fel zonlicht
B
altijd zien
C
nooit zien
D
zien als er licht op valt

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een rood voorwerp absorbeert rood licht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een rode trui onder een wit licht wordt?
A
Rood
B
Zwart.
C
Grijs
D
wit.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wit licht valt op een blauw voorwerp. Welke kleuren worden geabsorbeerd?
A
Alle kleuren
B
Blauw
C
Alle kleuren behalve blauw
D
Geen kleuren.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De witte bal heeft zwarte stippen. Hoe komt het dat wij die stippen zwart zien?
A
Alle kleuren van het licht worden geabsorbeerd
B
Alle kleuren van het licht worden weerkaatst
C
Alleen de donkere kleuren van het licht worden geabsorbeerd
D
Alleen de lichte kleuren van het licht worden weerkaatst

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kleur licht weerkaatst mijn oranje auto?
A
geen
B
oranje
C
alle kleuren
D
rood

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kleur licht wordt door een gele bloem weerkaatst?
A
Geel
B
Groen
C
Violet
D
Alle kleuren uit het spectrum

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kleur licht wordt niet geabsorbeerd door een blauw oppervlak?
A
Geel
B
Blauw
C
Rood
D
Groen

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een wit voorwerp,
zien we in rood licht als:
A
Roze
B
Zwart
C
Wit
D
Rood

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Een groene trui wordt met rood licht beschenen.
Wat gebeurt er?

A
Groen licht wordt geabsorbeerd.
B
Groen licht wordt weerkaatst.
C
Rood licht wordt geabsorbeerd.
D
Rood licht wordt weerkaatst.

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een blauw voorwerp
zien we in rood licht als:
A
Blauw
B
Zwart
C
Wit
D
Rood

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen 6.3
  1. Je kunt uitleggen wat een spectrum is en hoe je een spectrum zichtbaar maakt.
  2. Je kunt uitleggen wat je met een zakspectroscoop kunt onderzoeken.
  3.  Je kunt uitleggen hoe je een voorwerp met een bepaalde kleur ziet bij verschillende kleuren licht.
Ik snap er niks van
Ik snap het een beetje
Ik snap het best goed
Ik snap het helemaal
Ik zou dit aan iemand kunnen uitleggen

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat snap je goed?

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vindt je nog lastig?

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag:
Maak alle opdrachten van 6.3 in nova. 
Wanneer je dit af hebt maak je test jezelf. 

Alles af? Laat dit bij je docent checken, dan mag je wat voor jezelf doen.
timer
20:00

Slide 36 - Diapositive

Ga aan het werk met de opdrachten. Deze heb je in de les af, zo niet in je eigen tijd inhalen. Test jezelf wordt huiswerk.

Eerste 5 min zelfstandig werken, dus niet overleggen, daarna zachtjes fluisteren.
En nu zelf aan het werk
Maak opdracht 1 t/m 15 van 6.3

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag:
Zorg dat de opdrachten en test jezelf van 6.1, 6.2 en 6.3 af zijn.

Alles af? Laat dit bij je docent checken, dan mag je wat voor jezelf doen.
timer
0:00

Slide 38 - Diapositive

Ga aan het werk met de opdrachten. Deze heb je in de les af, zo niet in je eigen tijd inhalen. Test jezelf wordt huiswerk.

Eerste 5 min zelfstandig werken, dus niet overleggen, daarna zachtjes fluisteren.