bron A

les sujets dans ce chapitre
chapitre 3 le tour de la francophonie
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

les sujets dans ce chapitre
chapitre 3 le tour de la francophonie

Slide 1 - Diapositive



40 minuten boek
15 minuten etwinning

huiswerk
leren vocabulaire A
maken opdracht 2a en b blz. 92 


aan het eind van deze les 
weet ik

 waar er nog meer Frans gesproken wordt in de wereld

kan ik 
het werkwoord aller vervoegen
en 
weet ik 
wat une filière is

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

volgende dia

Slide 5 - Diapositive

l'Afrique
19 pays où le français est la langue officielle
Le Tchad - La République démocratique du Congo - Le Mali -
La République Centrafricaine - La Côte d'Ivoire - Le Cameroun -
Le Rwanda - Le Gabon - Le Burundi - Le Sénégal - La Guinée -
Le Togo - Le Bénin - Le Niger - Le Madagascar - Le Djibouti -
Le Burkina Faso - La Guinée Equatoriale

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Bron A tekstboek page 36
WERKBOEK page 93

Slide 8 - Diapositive

le patron - la patronne

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Bron A
luister naar de tekst 
tekstboek blz. 36
en lees mee 
noteer na het beluisteren van de tekst 
de antwoorden van de volgende dia's 
maar zeg ze niet hardop

Slide 11 - Diapositive

les cours = mannelijk of vrouwelijk?
verklaar je antwoord

Slide 12 - Diapositive

vocabulaire A
demain c'est dimanche alors je vais faire la grasse matinée

A quelle heure tu te réveilles quand tu fais la grasse matinée?


Slide 13 - Diapositive

les cours sont finis
les cours 
is mannelijk
als er had gestaan finies
dan zou het vrouwelijk geweest zijn 

Slide 14 - Diapositive

tu vas 
vas 
is een vervoeging van het werkwoord ......................

Slide 15 - Diapositive

tu vas 
is een vervoeging van het werkwoord
aller

Slide 16 - Diapositive

vervoeg het werkwoord aller
in de présent

Slide 17 - Diapositive

aller = gaan
je vais
tu vas
il va
nous allons 
vous allez
ils vont

Slide 18 - Diapositive

met gaan/aller kun je een toekomende tijd uitdrukken
je vais ..............................
is het werkwoord wat daarna komt 
een heel werkwoord
of een voltooid deelwoord?

Slide 19 - Diapositive

de bonne heure = vroeg
connais-tu un synonyme en français?

le réveil sonne de bonne heure

Slide 20 - Diapositive

se réveiller (je me réveille)
le réveil = de wekker
de wekker gaat af......
le réveil s.......

Slide 21 - Diapositive

être fort en langues (goed in talen zijn)
il est fort en langues 
elle est forte en langues

Slide 22 - Diapositive

huiswerk nakijken

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo