20 09 22 leesvh Hst 2 en 3

T H 2 P
Welkom
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

T H 2 P
Welkom

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Schrift, leesboek en tekst "Japanse overheid en alcohol" op tafel

Slide 3 - Diapositive

Programma

  1. lezen in je eigen boek: daar begin je nu mee!
  2. Vul je boek in op de boekenlijst 

  3. Leesvaardigheid: tekst Japan en uitleg signaalwoorden en tekstverbanden

Slide 4 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les herken je in een tekst nieuwe tekstverbanden met signaalwoorden


Leerdoel van deze periode: beter teksten leren lezen en begrijpen => TEA 1: toets leesvaardigheid

Slide 5 - Diapositive

Huiswerk
Moeilijke woorden uit de tekst "Japanse overheid wil dat jongeren niet minder, maar juist méér 
alcohol drinken" 

Slide 6 - Diapositive

Moeilijke woorden 
Pak je schrift: welke heb je genoteerd?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden


wat weet je er nog van?

Slide 11 - Diapositive

Stel, je gebruikt geen signaalwoorden...
  • Ik ga nu huiswerk maken. Ik heb vanavond training. Het is al laat. Ik moet me haasten.
  • Ik ga nu huiswerk maken, omdat ik vanavond training heb / k ga nu huiswerk maken, want ik heb vanavond training.
  • Het is al laat, dus ik moet me haasten.  

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Deze ken je nog....

  • chronologisch verband (Eerst, toen, daarna,..)
  • opsommend verband (en, ook, bovendien,...)
  • tegenstellend verband (maar, echter, ...)
  • toelichtend verband (zo, bijvoorbeeld,...)

Slide 14 - Diapositive

Wat vul je in?

  • Het is koud en guur weer, ..... ik heb mijn winterjas tevoorschijn gehaald. 


  • Ik ben naar Top Gun Maverick geweest, .... ik van actiefilms houd. 

Slide 15 - Diapositive

Signaalwoorden
- dus, daarom, concluderend, het blijkt dat
- omdat, want, vanwege, de reden hiervoor is

- doordat, het gevolg is, dankzij, dus, daardoor

- zoals, net zo...als, groter dan


Tekstverband
Concluderend verband

Redengevend verband (waarom iemand iets vindt)

Oorzakelijk verband (heb je geen invloed op)

Vergelijkend verband


Slide 16 - Diapositive

Wat vul je in?
  • We gaan naar Engeland op uitwisseling, ..... het code rood wordt.
  • We gaan naar Engeland op uitwisseling, tenzij het code rood wordt. 
  • Je hebt het koud, je rilt, je hebt koorts en je ogen staan waterig.  .......,  je bent ziek.  
  • Je hebt het koud, je rilt, je hebt koorts en je ogen staan waterig. Kortom,  je bent ziek.  

Slide 17 - Diapositive

Signaalwoorden
- zodat, door middel van, opdat

- kortom, al met al

-tenzij, als...dan

- weliswaar, hoewel, ook al


Tekstverband
*Doel-middelen verband

Samenvattend verband 

Voorwaardelijk verband 

*Toegevend verband

*hoef je niet te kennen voor de toets

Slide 18 - Diapositive

Schrijf op
Schrijf een zinnetje op waarin je een voorwaardelijk verband gebruikt.

(tenzij / als ....dan / op voorwaarde dat/ mits ....) 

Slide 19 - Diapositive

Pak je laptop
En open LessonUp met de code

Slide 20 - Diapositive

Schrijf twee zinnetjes die je met elkaar verbindt met het signaalwoord "doordat"
(oorzakelijk verband)

Slide 21 - Question ouverte

Schrijf een zinnetje op waarin je een voorwaardelijk verband gebruikt.

(tenzij / als ....dan / op voorwaarde dat/ mits ....)

Slide 22 - Question ouverte

Welk verband staat in deze zin?
Zijn vriendin staat altijd voor hem klaar: ze is dus erg aardig.
A
Opsomming
B
Oorzaak-gevolg
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 23 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een redengevend verband aan?
A
Dat houdt in
B
In vergelijking met
C
Want
D
Het gevolg is dus

Slide 24 - Quiz

"Verwijder eerst het stickertje, druk daarna op de startknop."
Wat zijn de signaalwoorden voor de volgorde van tijd (chronologie) ?
A
druk, eerst
B
startknop, daarna
C
verwijder, eerst
D
eerst, daarna

Slide 25 - Quiz

Welk verband?
We gaan naar de bioscoop, tenzij ik geen geld heb.
A
Concluderend
B
Voorwaardelijk
C
Vergelijkend
D
Redengevend

Slide 26 - Quiz

Tekst Persvrijheid 
Gezamenlijk lezen 

Slide 27 - Diapositive

Signaalwoorden

Slide 28 - Diapositive

Zelfstandig werken
  • Vragenblad bij Tekst Persvrijheid staat bij Teams / Bestanden / P1 Leesvaardigheid. Opdracht 2 en 3a en 3b maken in je schrift
  • Nieuw Nederlands Online: Hoofdstuk 2 Leesvaardigheid: opdracht 4 en 7 maken en Hoofdstuk 3 opdracht 1

Slide 29 - Diapositive

Wat heb je vooral geleerd?

Slide 30 - Diapositive