Les 2 - periode 7 - theorie verbanden & signaalwoorden

Examentraining leesvaardigheid

Oefenexamen 2014-2015
Tekst 1 "De sloot kan best nog schoner"
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2,3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Examentraining leesvaardigheid

Oefenexamen 2014-2015
Tekst 1 "De sloot kan best nog schoner"

Slide 1 - Diapositive

1. Hoe kun je deze tekst het best omschrijven?
A
De tekst heeft vooral een amuserend karakter.
B
De tekst heeft vooral een betogend karakter.
C
De tekst heeft vooral een informatief karakter.

Slide 2 - Quiz

Tips:
- Kijk naar de tekstvorm > Artikel
- Schrijversdoel > Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst?
--> informatie geven  (hoofddoel)

Slide 3 - Diapositive

2. Welke van de onderstaande zinnen geeft het best de hoofdgedachte van de tekst weer?
A
Nederland is toonaangevend als het om de regulering van pesticiden gaat.
B
Pesticiden worden in Nederland met name toegepast bij intensieve teelten.
C
Watervervuiling door pesticiden zit in delen van Nederland nog boven de grens.

Slide 4 - Quiz

 - Wat is de belangrijkste uitspraak van de schrijver over het onderwerp? (theorie hoofdgedachte)
-Let op, het doel van de tekst moet te herkennen zijn in de hoofdgedachte.
- Welk antwoord is volledig? 

Slide 5 - Diapositive

hoofdgedachte
De hoofdgedachte geeft in één zin weer wat er over het onderwerp in de tekst geschreven wordt. Over het onderwerp van deze tekst, de aanwezigheid van pesticiden in het oppervlaktewater, wordt gezegd dat de watervervuiling door pesticiden in Nederland nog steeds boven de grens zit en met verschillende maatregelen verminderd kan worden.

Slide 6 - Diapositive

3. Welke functies heeft alinea 1?
A
Het introduceren van de probleemstelling en het geven van een voorbeeld.
B
Het verstrekken van een aanbeveling en het uitspreken van een verwachting.
C
Het verwoorden van de conclusie en het verstrekken van een aanbeveling.

Slide 7 - Quiz

Zie alinea 1
"...Door voorzichtig om te gaan met bestrijdingsmiddelen zorgden de meeste boeren voor schone sloten, maar de bloemen- en bollentelers lieten het afweten (conclusie). Tijd voor extra maatregelen (aanbeveling).

Conclusie =  bevinding/ uitkomt van een redenering/ besluit na onderzoek/ goed na te denken.
Aanbevelen = aanraden

Slide 8 - Diapositive

In alinea 1 staat de conclusie dat de meeste boeren voor schonere sloten hebben gezorgd, door minder bestrijdingsmiddelen te gebruiken. De aanbeveling “tijd voor extra maatregelen’ is gericht aan de bloemen- en bollentelers die nog meer kunnen doen om de aanwezige bestrijdingsmiddelen in het water te verminderen.

Slide 9 - Diapositive

4. In alinea 2 staat de term ‘selecte gebieden’
A
Natuurstroken
B
Probleemregio’s
C
Teeltvrije zones

Slide 10 - Quiz

Zie alinea 11, laatste zin
"Met de aanpak van de probleemregio's kunnen we zélf het initiatief nemen."

Slide 11 - Diapositive

5. In alinea 2 trekt hoogleraar Geert de Snoo de conclusie: ‘We zijn goed bezig in Nederland.”
Welke uitspraak is juist?

A
Dit is een onterechte conclusie, omdat hij deze niet met argumenten onderbouwt.
B
Dit is een onterechte conclusie, omdat hij deze trekt op basis van een paar waarnemingen.
C
Dit is een terechte conclusie, omdat hij feitelijke informatie geeft.
D
Dit is een terechte conclusie, omdat hij met betrokkenheid over dit onderwerp spreekt.

Slide 12 - Quiz

Zie alinea 2
Onderbouwt deze conclusie met uitleg in alinea 2.

Geert de Snoo baseert zijn conclusie op feitelijke informatie, namelijk de regionale meetgegevens die hij heeft verzameld om de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater te onderzoeken.

Slide 13 - Diapositive

6. Wat is het verband tussen alinea 6 en 7?
A
Alinea 6 geeft een oorzaak, alinea 7 een gevolg.
B
Alinea 7 geeft een tegenstelling bij alinea 6.
C
Alinea 7 is een uitbreiding van alinea 6.

Slide 14 - Quiz

Om ....te (alinea 7) > signaalwoord
Tekstverband > doel middel
> Ingewikkelder te maken 
> Wat ingewikkelder maken?
> Het verhaal over de normen
Slaat terug op MTR-norm ( teruglezen  alinea 6)

Slide 15 - Diapositive

7. In alinea 8 staat: “Die maatregel had volgens de onderzoeker een ‘enorm positieve impact’ op de waterkwaliteit.”
Wat is de bovenstaande uitspraak?
A
Een argument
B
Een conclusie
C
Een standpunt

Slide 16 - Quiz

Tip bij het bepalen van standpunten: 
Let op woorden, zoals:
- volgens de onderzoeker (iemand vindt iets)
- positieve (beoordelingswoord)

Slide 17 - Diapositive

8. In alinea 2 staat dat in bepaalde gebieden wat moet gebeuren. In welke alinea wordt omschreven wat daar moet gebeuren?

A
In alinea 8
B
In alinea 9
C
In alinea 10

Slide 18 - Quiz

zie alinea 9
- opschoning van 1 % v.h. landbouwareaal levert 45%  milieuwinst op
- tijdelijk spuitverbod
- bestrijdingsmiddelen geoorloofd maar verboden voor specifiek gebied

Slide 19 - Diapositive

9. De titel van deze tekst luidt: “De sloot kan best nog schoner”. Wat drukt de auteur met deze titel uit?
A
Ambitie
B
Hoop
C
Teleurstelling

Slide 20 - Quiz

Ambitie=
Streven voor een betere positie. Je wilt iets tot stand brengen.
‘Ambitie’ betekent streven. De titel "De sloot kan best nóg schoner" betekent dat de onderzoekers streven naar een nog schonere sloot.

Slide 21 - Diapositive


10. Hoe zou je de houding van de onderzoekers het best kunnen omschrijven?
A
Als afstandelijk en nuchter
B
Als objectief en kritisch
C
Als sceptisch en vooringenomen

Slide 22 - Quiz

zie o.a. alinea 2
waarschuwing...

Slide 23 - Diapositive

Vraag 11: De volgende punten horen in de samenvatting te staan
1. In delen van Nederlands zijn de natuurlijke wateren meer door landbouwgif verontreinigd dan is toegestaan.
2. Maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren zullen met name effect hebben in de risicozones.
6. Buffers zorgen ervoor dat boeren bij het sproeien van gif voldoende afstand houden van het slootwater.
7. Met ander spuitkoppen kan het wegwaaien van gif met 90 procent afnemen.


Slide 24 - Diapositive

Had je vraag 11 volledig goed?
ja
nee

Slide 25 - Sondage

Ben je tevreden over de manier waarop de vragen zijn besproken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage