Dinsdag 21 jan Zinsdelen herkennen/ maken

Leerdoelen:
  • Ik kan met een bouwplan een zin maken.
  • Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Leerdoelen:
  • Ik kan met een bouwplan een zin maken.
  • Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.

Slide 1 - Diapositive

Je kunt een zin op verschillende manieren opbouwen.
Die verschillende bouwstenen zijn de zinsdelen.

Slide 2 - Diapositive

Zinsdelen
Een zin | bestaat | uit zinsdelen.
Kijk welk deel voor de persoonsvorm kan.
Dit deel is dan een zinsdeel.

Slide 3 - Diapositive

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Larissa
gaat
morgen
op
de
fiets
naar
school

Slide 4 - Question de remorquage

Verdeel de zin in vijf zinsdelen door de woorden naar de vakjes te slepen.
zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Met
mijn
moeder
ga
ik
straks
naar
oma.

Slide 5 - Question de remorquage

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
Mijn
vriend
eet
een
broodje
kroket

Slide 6 - Question de remorquage

Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Ik
vind
dit
onderdeel
van
Nederlands
leuk

Slide 7 - Question de remorquage

Maak zinsdelen en sleep ze naar de juiste plek. 
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Niet
iedereen
kan
een
prijs
winnen
vandaag

Slide 8 - Question de remorquage

Maak zinsdelen en sleep ze naar de juiste plek. 
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Ik
maak
straks
mijn
opdrachten
wel

Slide 9 - Question de remorquage

Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Vrijdag
gaat
de
kat
naar
de
dierenarts.

Slide 10 - Question de remorquage

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Luuk
scoort
morgen
een
mooie
goal
tegen
Ajax

Slide 11 - Question de remorquage

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Joris
ging
gisteren
op
de
fiets
naar
voetbal

Slide 12 - Question de remorquage

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Over | een paar jaar | heeft | iedereen | een smartwatch.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
De jonge held | kreeg | een onderscheiding.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Ons team | won | gisteren | een belangrijke sportprijs.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Koala's | eten | geen | vlees.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Zinsdelen juist verdeeld?

Petten, mp3-spelers, mobiele telefoons, iPods en etenswaren | mogen | nooit | in het klaslokaal.
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Zinsdelen juist verdeeld?

Het populairste en aantrekkelijkste meisje uit onze klas | werd | voor het eerst | afgewezen.
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Zet in zinsdelen:
Dit weekend gaan we naar de Efteling
A
Dit weekend/ gaan/ we/naar/ de Efteling
B
Dit/weekend/ gaan/we/naar/de Efteling
C
Dit weekend/gaan/we/naar de Efteling
D
Dit weekend gaan/we/naar de Efteling

Slide 19 - Quiz

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Ons team | won | gisteren | een belangrijke sportprijs.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Jan/ gaf/ de toets /aan /de leraar.

Is de zin correct verdeeld in zinsdelen?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Weet je nu hoe je de zin moet opdelen in zinsdelen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 22 - Quiz

Zet streepjes tussen de zinsdelen:
Mijn oma bakt vanavond een biefstuk.

Slide 23 - Question ouverte

Uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?

De vergadering / loopt / een beetje / uit.

Slide 24 - Question ouverte

Maak de zinsdelen
Bear mag graag kletsen met Kees.

Slide 25 - Question ouverte

Zinsdelen do 23  jan
Maken opdr. 11 t/m 14
Grammatica blok 4

Slide 26 - Diapositive