§ 5.6: parler.

Bonjour!
Vandaag heb je nodig:
- iPad (=dicht) 
- Boek
- Schrift
- Oortjes
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Bonjour!
Vandaag heb je nodig:
- iPad (=dicht) 
- Boek
- Schrift
- Oortjes

Slide 1 - Diapositive

Doel:
Je kunt eenvoudig vragen stellen en beantwoorden over kleding kopen.

Slide 2 - Diapositive

Les:

- Gesprek in een winkel.
- Herhaling: bijvoeglijk naamwoord.
- Nakijken 16B t/m 16D
- Zelfstandig/begeleid werken
Huiswerk:

- Maken ex 19 t/m 21.
- Overschrijven apprendre 6.
- Leren apprendre 5 t/m 7.

Slide 3 - Diapositive

Je voudrais
C'est
Ce n'est pas

Slide 4 - Diapositive

Révision 
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 5 - Question de remorquage

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
jaune
court
petit
grand
rapide
beau

Slide 6 - Question de remorquage

GRAMMAIRE Het bijvoeglijk naamwoord
1.   Ma petite soeur est très                           .
2.  C'est un T-shirt                           .
3.  Mes frères sont                           .
3.  Ma grand mère est                        .
4.  Je suis un                                 garçon au club.
belles
belle
beaux
vert
verte
verts
drôl
drôle
drôles
vieille
vieux
vieilles
nouvelle
nouveau
nouveau

Slide 7 - Question de remorquage

Exercice 16B

1 In ieder zin wordt een andere vorm van bleu gebruikt.

2 met mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud, meervoud

3 a -e
 b -s
 c -es
4 In deze zinnen staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord.

Exercice 16C – En étapes

1 a bleu, bleu hoort bij een woord dat mannelijk is, namelijk un jean.
 b noires, noires hoort bij een woord dat vrouwelijk meervoud is, namelijk chaussures.
 c sportifs, sportif hoort bij een woord dat mannelijk meervoud is, namelijk mes frères.
 d stricte, strict hoort bij een woord dat vrouwelijk is, namelijk une prof.

Slide 8 - Diapositive

Exercice 16C – En étapes



2 a une jolie chambre
 b une interro difficile
 c mes chaussures grises
 d un beau teeshirt

Exercice 16D

A
 1 un sac à dos blanc
 2 gentils
 3 ma petite soeur
 4 deux pulls chers
 5 des hauts talons
 6 une bonne tarte aux pommes
 7 mes cousines néerlandaises / hollandaises
 8 ce film horrible

Slide 9 - Diapositive

B
 1 jupe orange
 2 grand frère
 3 voitures vertes
 4 chemise rouge
 5 vieille maison
 6 prof strict
 7 jolis vêtements
 8 parents sportifs

Slide 10 - Diapositive

Zelfstandig/begeleid werken.
Noteer je huiswerk in je plenda:
- Maken ex 19 t/m 21.
- Overschrijven apprendre 6.
- Leren apprendre 5 t/m 7.

Slide 11 - Diapositive