Chapter 4 klas 1 (grammar & stones)

Welcome 1D
Today you need:
- Your iPad
- Your book part B
- Your worksheets
- A pen or pencil
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Welcome 1D
Today you need:
- Your iPad
- Your book part B
- Your worksheets
- A pen or pencil

Slide 1 - Diapositive

What are we?
Wat doe je in welke kamer?

Slide 2 - Diapositive

do homework
read a magazine
do the dishes
have a shower
watch TV
prepare food
play games
have meals

Slide 3 - Question de remorquage

What are these buildings called?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Hoe noem je huis 1?
A
terraced house
B
detached house
C
semi-detached house
D
flat

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Hoe noem je huis 2?
A
terraced house
B
detached house
C
semi-detached house
D
flat

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Hoe noem je huis 3?
A
terraced house
B
detached house
C
semi-detached house
D
flat

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Hoe noem je een gebied zoals op plaatje 4?
A
village
B
town
C
city
D
countryside

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Hoe noem je een gebied zoals op plaatje 5?
A
village
B
town
C
city
D
countryside

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Hoe noem je huis 6?
A
terraced house
B
detached house
C
semi-detached house
D
flat

Slide 16 - Quiz

Vertaal: building
A
muur
B
huis
C
gebouw
D
stad

Slide 17 - Quiz

Vertaal: detached house
A
rijtjeshuis
B
vrijstaand huis
C
flat
D
2-onder-1 kap

Slide 18 - Quiz

E Grammar
Articles (lidwoorden)

Slide 19 - Diapositive

Articles

Slide 20 - Diapositive

a/an (een)


Wanneer gebruik je nou welke?

Het gaat allemaal om uitspraak.
Als je aan het begin van het woord een medeklinker hoort, gebruik je a.
Hoor je een klinker aan het begin, dan gebruik je an.

Slide 21 - Diapositive

Examples
Woord:                            Uitspraak:                      Ik hoor:                   Dus:
kitchen                          / kitsjun /                        k  (medekl.)               a
uniform                        / joeniform /                  j    (medekl.)              a

hour                               / ouwur /                         ou (klinker)                an
apple                            / appul /                            a   (klinker)                an

Slide 22 - Diapositive

A of an?
A
An
apple
hour
man
university
ball
orange
house
icecream
adress
wardrobe

Slide 23 - Question de remorquage

E Grammar
Imperative (Gebiedende wijs)

Slide 24 - Diapositive

Wat is imperative?
Gebiedende wijs

Aanwijzingen geven (bijv. de weg wijzen), 
waarschuwingen geven (bijv. pas op!), 
opdrachten geven (doe dit, doe dat)



Slide 25 - Diapositive

Prespositions - voorzetsels
on (top of)           under                  between              near
in front of           next to                 behind                 through

Slide 26 - Diapositive

Imperative
1. Altijd de ik-vorm                                             I watch --> Watch out!

2. De zin begint altijd met dit werkwoord.

3. Er is nooit een onderwerp 

Slide 27 - Diapositive

Imperative

Slide 28 - Diapositive

To do
Kader: exercise 30, 31a & b, 32, 33
on page 27 & 28
TL: exercise 30a & c, 32, 33
on page 26, 27, 28 & 29

Slide 29 - Diapositive

Watch out!
Sit down.
Be quiet, please.
Close the door on your way in.
Clean your room. 
Listen to me, please.
Make up your mind!
Bring me the mail.
Take the first street left.
Don't speak so loudly.
Don't be late!
Don't stay up.
Don't take my bike to school.
Don't put bag there!
Don't do that!
Don't make me angry!
Don't work so late.
Don't buy plastic bags.

Slide 30 - Diapositive

Prespositions - voorzetsels

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Diapositive

Vertel in 1 Engelse zin hoe je kamer eruit ziet.

Slide 34 - Question ouverte

Vertel me over je kamer.
Kleine stad
een kelder
druk gedeelte van de stad

Slide 35 - Question de remorquage

Slide 36 - Diapositive

Praktische opdracht
Describing places to live.


Opdracht:
Werk samen met 1 andere klasgenoot.
Jullie gaan in een werkdocument in Word ieder 3 plaatjes zetten en beschrijven van verschillende soorten huizen.



Slide 37 - Diapositive

Praktische opdracht
Ieder werkt in het document en voegt het volgende toe;
- 3 plaatjes van verschillende soorten huizen.
- Beschrijving van alle huizen in het Engels, 3 zinnen per huis.
- Je zet je naam bij jou eigen plaatjes.

Let op! Je mag niet dezelfde huizen hebben als de ander met wie je samenwerkt!



Slide 38 - Diapositive

Praktische opdracht

Één van jullie maakt het document aan en deelt dit met de ander, zodat jullie er beiden in kunnen werken.

Je deelt het document ook met mij.






Slide 39 - Diapositive

Praktische opdracht

For example:
Gemaakt door: Mevr. Ter Pelle
This is a castle.
This house has a basement.
It is very big.

Slide 40 - Diapositive

Herhaling
Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 41 - Diapositive

It's opposite the church.
A
Het is onder de kerk.
B
Het is tegenover de kerk.
C
Het is naast de kerk.
D
Het is achter de kerk.

Slide 42 - Quiz

Volg de borden.
A
Follow the plates
B
Follow the street
C
Follow the signs
D
Go nowhere

Slide 43 - Quiz

Hoe kom ik bij de bioscoop?
A
How do I come to the biscop?
B
How do I get to the bus stop?
C
How do I get to the centre?
D
Ho w do I get to the cinema?

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Diapositive

bridge
church
cinema
traffic light
roundabout
hospital

Slide 46 - Question de remorquage