Eerste les Nask

NaSk 
Na = Natuurkunde
Sk = Scheikunde
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / BiologieMiddelbare schoolLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

NaSk 
Na = Natuurkunde
Sk = Scheikunde

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurwetenschappen
Natuurkunde, scheikunde en Biologie zijn natuurwetenschappen, maar wat is het verschil...

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurwetenschappen
Biologie gaat over de levende natuur
Scheikunde en natuurkunde gaan over de niet levende natuur.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maar wat is dan het verschil tussen natuurkunde en scheikunde
???

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurkunde

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Scheikunde

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nask: meten

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nask: waarnemen



        zien                     horen              ruiken            voelen           proeven
(maar dat is niet altijd handig..)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe je een stevige brug bouwt
Begrijpen hoe onweer werkt
Hoe een bloem 
kan groeien
Begrijpen waarom water bevriest
Wat hoort niet bij het vak nask?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe een bloem 
kan groeien
Wat hoort niet bij het vak nask?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Elektriciteit
Warmte
Beweging
Licht
Een kampvuur zet energie om in

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Warmte
Licht
Een kampvuur zet energie om in

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

50 meter
0,5 meter
5 meter
500 meter
500 cm is gelijk aan

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5 meter
500 cm is gelijk aan

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat betekent dit symbool?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Albert Einstein
Isaac Newton
Leonardo Da Vinci
Leonardo Di Caprio
Wie was geen bekende wetenschapper?

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leonardo Di Caprio
Wie was geen bekende wetenschapper?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voel je?

Slide 21 - Diapositive

Doe: Vraag de leerlingen om op hun hand te blazen. Wat voelen ze?

Vertel: Lucht kun je niet zien of vastpakken, toch is het overal om ons heen. Als je de lucht door een hele goede microscoop zou bekijken, zou je miljoenen kleine deeltjes zien zweven. Als je op je hand blaast voel je wind: je voelt het verplaatsen van de lucht(moleculen).
Heeft lucht gewicht?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Vraag: Al die miljoenen luchtdeeltjes die altijd om ons heen zijn, wegen die iets?
Wie van jullie denkt dat lucht gewicht heeft? Laat de leerlingen kiezen door ze aan twee verschillende kanten in de klas te laten staan. 

Doe: Vraag de leerlingen waarom ze gekozen voor ja of nee.

Doe: Maak groepjes van drie leerlingen die hetzelfde antwoord gekozen hebben. Laat leerlingen die 'ja' hebben gekozen samen onderzoek doen en laat leerlingen die 'nee' hebben gekozen samen onderzoek doen.
Experiment

Slide 23 - Diapositive

Vraag: Was het lastig om echt goed te onderzoeken of lucht gewicht heeft?

Doe: Er is een experiment waarbij je goed kunt zien dat lucht gewicht heeft. Voer gezamenlijk met de leerlingen het volgende experiment uit. 

1. Neem twee ballonnen en laat er eentje door een leerling opblazen. Weeg de lege en de opgeblazen ballon. Is er een verschil?

2. Blaas nu de tweede ballon even groot op en prik de ballonnen aan de uiteinden van het latje met twee punaises vast. Houd de ‘weegschaal’ met een touwtje in het midden vast zodat deze in evenwicht is.

3. Vraag de leerlingen wat er gebeurt als je één van de ballonnen kapot prikt.

4. Prik nu één van de ballonnen kapot.

5. Wat is er gebeurd? Welke ballon is het zwaarst? Wat ben je nu te weten gekomen?