7.1 Vraag en aanbod

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k, g, mavo
• Leerjaar 2

Hoe werkt vraag en aanbod bij arbeid?

De arbeidsmarkt

• Vraag naar arbeid
  

• Aanbod van arbeid
  

Het totaal van aanbod van arbeid en vraag naar arbeid

• Werkgelegenheid                
  (het aantal arbeidsplaatsen dat beschikbaar is bij bedrijven en de overheid)

• Beroepsbevolking                (mensen tussen de 15 en pensioenleeftijd, die werken en werk zoeken)
  

vraag naar arbeid

de totale vraag naar arbeid

(door bedrijven en overheid).

aanbod van arbeid

Aanbod komt van de beroepsbevolking. Dat zijn alle mensen vanaf 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werken of actief op zoek zijn naar een baan voor minimaal 12 uur in de week.

Samenvattend:

Arbeidsmarkt en werkgelegenheid

• Arbeidsmarkt = aanbod van arbeid + vraag naar arbeid
  
• Werkgelegenheid = de vraag naar werknemers

Het geheel van vraag naar en aanbod van arbeid noemen we

1. De beroepsbevoling
2. De samenleving
3. De arbeidsmarkt
4. De beroepsmarkt

Rafik wil solliciteren op een baan als auto-ontwerper. Rafik is...

1. aanbod van arbeid
2. vraag naar arbeid
3. Werkgever
4. Vacature

Alle bezette en onbezette arbeidsplaatsen bij elkaar opgeteld noem je de:

1. Arbeidsmarkt
2. Beroepsbevolking
3. Werkeloosheid
4. Werkgelegenheid

De beroepsbevolking is....

1. Het aanbod van arbeid
2. De vraag naar arbeid

Jibbe is 33 jaar en is werkloos. Hoort hij bij de beroepsbevolking?

1. Ja
2. Nee

Devon is 14 jaar en bezorgt kranten.
Hoort zij bij de beroepsbevolking?

1. Ja
2. Nee

Keano is 15 jaar en is vakkenvuller voor acht uur per week.
Hoort hij bij de beroepsbevolking?

1. Ja
2. Nee

Er zijn 225 436  niet-werkende werkzoekenden. 

Arbeiders zijn de ................................................. van arbeid.

Sleep de woorden op de juiste plaats.

In de Albert Heijn zoekt naar 52 nieuwe werkkrachten.

Werkgevers zijn de ................................................ van arbeid.

aanbieders

vragers

Opdracht

Maak opdracht 1 t/m 5 uit je werkboek

Ik begrijp de uitleg van 7.1 en kan nu verder met de opdrachten uit het werkboek.

JA

NEE

Aan de slag!

Maak paragraaf 7.1 (werkboek) 

Let op: schrijf berekeningen op!

Klaar? Dan mag je de opdrachten nakijken. 

Nagekeken? Dan maak je nu de rekentrainer van paragraaf 7.1

                                             

                                                      Volgende les: Paragraaf 7.2