Brugklasmodule 2022 les 3

Module Klassieke taal en cultuur
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksBasisschoolMiddelbare schoolvwoGroep 8Leerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Module Klassieke taal en cultuur

Slide 1 - Diapositive

KEIZER DOMITIANUS

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Plaatsing in de tijd
Julisch-Claudische dynastie
27 BC - 68 AD
Augustus, Tiberius, Caligula, Claudius, Nero
Vierkeizer-jaar 69 AD
Galba, Otho, Vitellius, Vespasianus
Flavische dynastie
69-96 AD
Vespasianus, Titus, Domitianus

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Vespasianus
  • Keizer op 60-jarige leeftijd, na 'vierkeizerjaar'
  • Onderdrukt Joodse opstand in Judea als hij keizer wordt
  • Zette zijn beide zoons in om hem bij te staan
  • Laat bevel over aan zoon Titus en trekt naar Rome
  • Goede samenwerking met senaat
  • Bouwt o.a. het Amfitheatrum Flavium
  • Sterft een natuurlijke dood

Slide 7 - Diapositive

Titus 
  • Opgevoed aan keizerlijk hof
  • Geen opmerkelijke carrière tot neerslaan Joodse Opstand
  • 71: terug naar Rome, commandant Praetoriaanse Garde
  • Rechterhand van vader; werd gezien als sluw en wreed
  • Toch: goede en rechtvaardige keizer na dood vader in 79
  • 24 augustus 79: uitbarsting Vesuvius; stuurt hulp
  • 81: onverwachts overlijden, mogelijk malaria

Slide 8 - Diapositive

Domitianus
  • Domitianus laat zich nog voor dood van zijn broer door de Praetoriaanse Garde tot keizer uitroepen
  • Geliefd bij het volk
  • Slechte relatie met senaat/elite: dominus et deus
  • Toch: bekwaam en energiek bestuurder; bouwprogramma

Slide 9 - Diapositive

Domitianus
  • Elite: toenemend wantrouwen en gevoel van onveiligheid
  • 87: samenzwering; 89: muiterij in leger; beide onderdrukt
  • 93: paranoïde Domitianus begint periode van terreur
  • 96: samenzwering met steun van keizerin Domitia en commandanten van Praetoriaanse Garde
  • 18 september 96: vermoord; chaos in Rome
  • DAMNATIO MEMORIAE!

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

GRAMMATICA LATIJN

Slide 12 - Diapositive

Neem pagina 34 
voor je.

Slide 13 - Diapositive

Het lidwoord
Servus clamat.        De slaaf schreeuwt. / Een slaaf schreeuwt.
Servi clamant.         De slaven schreeuwen. / Slaven schreeuwen.

In het Nederlands geef je met het lidwoord ‘de’ aan dat het over een bepaalde persoon of bepaalde personen gaat. Het Latijn heeft géén lidwoorden. Je kunt deze zinnetjes daarom op twee manieren in het Nederlands weergeven. 


Slide 14 - Diapositive

Stam en uitgang
De-us saepe in Olympo habita-t.  = Een god woont vaak op de Olympus.
De-i saepe in Olympo habita-nt.    = Goden wonen vaak op de Olympus.

De vorm van  een znw of een ww kan in het Latijn veranderen. 
De verandering zit aan het einde van het woord: de uitgang (us/i en t/nt). 
Het deel dat niet verandert, noemen we de stam (de-, habita-). 
Verandering van uitgang heeft te maken met het gebruik van een woord in de zin, bijvoorbeeld in het enkelvoud (ev) of in het meervoud (mv).

Slide 15 - Diapositive

Zinsdelen en functies
Jupiter in Olympo habitat. Jupiter woont op de Olympus.
Non in terra vivit, Hij leeft niet op de aarde,
nam Iupiter deus est. want Jupiter is een god.

Woorden en woordgroepen hebben een functie in de zin. In de eerste zin is:
Iupiter            het onderwerp: geeft aan over wie of wat het gaat.
habitat          het gezegde: drukt de handeling in de zin uit.
in Olympo    een bijwoordelijke bepaling: geeft extra info bij het gezegde.


Slide 16 - Diapositive

Het werkwoord
Servus clama-t.               De slaaf schreeuwt.
Servi clama-nt.                De slaven schreeuwen.

Werkwoorden zijn veranderbare woorden.
Het onderwerp bepaalt de vorm van het gezegde:
onderwerp ev gezegde ev: uitgang –t
onderwerp mv gezegde mv: uitgang –nt


Slide 17 - Diapositive

Het werkwoord
Er zijn vier groepen van werkwoorden, die volgens vaste regels vervoegd worden. De groepen worden onderscheiden op grond van de laatste letter van de stam:
• een klinker -a, -e of -i
• een medeklinker (mk)

Dit zijn de regelmatige werkwoorden. Daarnaast leer je ook alvast twee onregelmatige werkwoorden: esse (zijn) en posse (kunnen).

Slide 18 - Diapositive

Het werkwoord
Een werkwoordsvorm die bepaald wordt door het onderwerp noemen we de persoonsvorm (pv) of gezegde. Het werkwoord heeft ook vormen die niet worden bepaald door het onderwerp:

• de infinitivus (vorm van het hele werkwoord); bijvoorbeeld vocare = roepen
• de imperativus (gebiedende wijs), bijvoorbeeld
                                                                                      voca = roep!   vocate = roept(t)


Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Uitgangen van het werkwoord
ik                    = -o 
jij                    = -s 
hij/zij/het   = -t 
wij                 = -mus  
jullie             = -tis
zij                   = -nt 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Het zelfstandig naamwoord

Slide 27 - Diapositive

Beknopte uitleg
Het Latijn kent geen lidwoorden, die mag je aanvullen!
Eindigt je werkwoord op een -t? Dan is het enkelvoud.
Eindigt je werkwoord op een -nt? Dan is het meervoud.
Kijk voor ev/mv van een naamwoord steeds goed op pagina 36.
Gebruik ook steeds je woordenlijst. 

Slide 28 - Diapositive

LATIJN VERTALEN

Slide 29 - Diapositive

Neem pagina 31
voor je.

Slide 30 - Diapositive

Vertaal de volgende zin:
Iupiter deus est.

Slide 31 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin:
In Olympo habitat.

Slide 32 - Question ouverte

Maak de tekst op pagina 31 zelf af.
timer
10:00

Slide 33 - Diapositive

Maak de vragen op pagina 32.

Snel klaar? 
Vertaal ook de tekst op pagina 33
timer
10:00

Slide 34 - Diapositive

Responde in Latine!
Waar woont Jupiter?
A
in mari
B
in Olympo
C
in Tartaro

Slide 35 - Quiz

Responde in Latine!
Waar leeft Pluto?
A
in mari
B
in Olympo
C
in Tartaro

Slide 36 - Quiz

Responde in Latine!
Wie/Wat zijn Neptunus en Pluto?
A
dei
B
fratres
C
Tartarus
D
rex (mv: reges)

Slide 37 - Quiz

Responde in Latine!
Welke functie heeft Neptunus in de zee?

Slide 38 - Question ouverte

We gaan nu verder aan de mythe opdracht.

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive