Quiz T2 H2

• Biologie
• Secundair onderwijs

QUIZ

Thema 2, hoofdstuk 2

Mevr. C. De Bremaecker

Een voorbeeld van coccen is..

1. KRENTENBAARD
2. DARMFLORA
3. CHOLERA
4. ZIEKTE VAN LYME

Een voorbeeld van bacillen is..

1. KRENTENBAARD
2. DARMFLORA
3. CHOLERA
4. ZIEKTE VAN LYME

Een voorbeeld van spirillen is..

1. KRENTENBAARD
2. DARMFLORA
3. CHOLERA
4. ZIEKTE VAN LYME

Aids verspreidt zich via een virus, het meest kenmerkende aan dat virus is:

1. het tast het verdedigingsmechanisme van je lichaam aan
2. het verspreidt zich zeer gemakkelijk
3. het komt enkel voor bij mensen die zich slecht verzorgen

Je kunt een hiv-besmetting krijgen door:

1. in de omgeving van een virusdrager te verblijven
2. onhygiënische omstandigheden in toiletten, zwembaden,...
3. contacten tussen jouw bloed en besmet bloed, vaginaal vocht, sperma...

Virussen zijn eencelligen.

1. Juist
2. Fout

Antibiotica werkt bij een besmetting van een virus.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is een plasmide?

1. een chromosoom van een bacterie
2. een ringvormig stukje DNA in een virus
3. een chromosoom van een virus
4. een ringvormig stukje DNA in een bacterie

Rubella wordt veroorzaakt door een ... .

1. virus
2. bacterie
3. schimmel
4. vitamine

Behoren virussen tot de Tree of Life?

1. Ja
2. Nee

Wat zijn antibiotica?

1. Alle stoffen die gebruikt worden om bacteriële infecties te bestrijden.
2. Alle stoffen die gebruikt worden om infecties met virussen te bestrijden.

Op welke twee manieren kan antibiotica werken?

1. bacterieremmend
2. bacterie ziek maken
3. bacterie infecteren met een virus
4. bacteriedodend

Bij welk micro-organisme werkt antibiotica?

1. Virussen
2. Bacteriën
3. Schimmels
4. Virussen en bacteriën

Wat is penicilline?

1. Antibiotica
2. Antiviraal middel
3. Schimmel
4. Virus

Wat is een bacteriofaag?

1. Een bacterie
2. Een virus
3. Een worm
4. Een antibiotica

Een koortslip wordt veroorzaakt door hetzelfde virus als herpes op of in je vagina, penis of anus.

1. Waar
2. Niet waar

Envellope 

Erfelijk materiaal

Eiwitmantel

Eiwit

Wat zijn bacteriofagen?

1. Virussen die sterk lijken op bacteriën.
2. Virussen die bacteriën aanvallen.
3. Virussen die zowel planten als dieren aanvallen, maar geen bacteriën.

Hoe verspreiden
virussen zich?

Zelfs na het doden van de bacterie in het voedsel loop je kans op een voedselvergiftiging.

1. Waar
2. Niet waar

Bacteriën zijn...

1. protisten
2. prokaryoten

Wat zijn pathogene bacteriën?

1. Goede bacteriën
2. Ziekmakende bacteriën
3. Darmbacteriën
4. Huidbacteriën

Wat is GEEN groeiwaarde voor alle bacteriën?

1. Temperatuur 37°C
2. Voedingsstoffen
3. Zuurstof
4. Neutrale zuurtegraad

welke bacterie is dit?

1. bacillen
2. kokken
3. spirilum
4. spirochete

Hoe kan ik een
besmetting tegen gaan?

Antibiotica werkt bij een besmetting van een virus.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is een protozoa?

1. Eencellige eukaryoten
2. Beweeglijke eencellige eukaryoten
3. Heterotrofe eencellige eukaryoten
4. Autotrofe eencellige eukaryoten

Als je naar afrikaanse landen gaat, zie je daar vaak netjes rond het bed. Waarom?

Protozoa planten zich meestal ongeslachtelijk voort. Hoe noemen we dit?

Pantoffeldiertje

Amoebe

Trilhaartjes    (cillia)

Schijnvoetjes (pseudopodia)

Sommige protozoa kunnen zich ook geslachtelijk voortplanten. Welke?

1. Pantoffeldiertje
2. Euglena
3. Amoebe

Wat zijn micro-algen?

Wat is de functie van de kloppende vacuole?

1. Helpt bij de Waterhuishouding
2. Manier om zich te voeden
3. Waar het erfelijk materiaal in zit
4. manier van voortbewegen

Link leggen met fagocytose

Wat betekent "pathogeen"?

Kenmerken van schimmels

1. Celkern
2. Geen celkern

Waarom zou een zwangere vrouw geen preparé mogen eten?

Kenmerken van schimmels

1. Eencellig
2. Meercellig
3. Een- of meercellig

Kenmerken van schimmels

1. Autotroof
2. Heterotroof

Kenmerken van schimmels

1. Celwand
2. Geen celwand

Hoe gingen meercellige schimmels zich voortplanten

1. Geslachtelijk
2. Ongeslachtelijk
3. Geslachtelijk én ongeslachtelijk
4. Niet

Hoe kunnen ééncellige schimmels (gisten) zich voortplanten?

1. Geslachtelijk
2. Ongeslachtelijk
3. Geslachtelijk en ongeslachtelijk
4. Niet