Elementen in een werkstuk

Elementen in een werkstuk

Leerdoel

Aan het einde van deze les weet je welke elementen in een werkstuk terug moeten komen.

Introduceer het leerdoel van de les.

Wat weet jij al over elementen in een werkstuk?

Wat zijn elementen?

Elementen zijn de verschillende onderdelen van een werkstuk.

Leg uit wat elementen zijn en waarom ze belangrijk zijn.

Titelpagina

De titelpagina bevat de titel van het werkstuk, de naam van de auteur en de datum.

Beschrijf wat er op de titelpagina moet staan en waarom.

Inhoudsopgave

De inhoudsopgave geeft een overzicht van de verschillende hoofdstukken en pagina's in het werkstuk.

Leg uit wat de functie van de inhoudsopgave is en hoe je deze maakt.

Inleiding

De inleiding introduceert het onderwerp en de hoofdvraag van het werkstuk.

Beschrijf wat er in de inleiding moet staan en waarom deze belangrijk is.

Hoofdstukken

De hoofdstukken behandelen de deelvragen en onderwerpen die bij het werkstuk horen.

Leg uit wat er in de hoofdstukken moet staan en hoe je deze opbouwt.

Conclusie

De conclusie vat de hoofdvraag en de antwoorden daarop samen.

Beschrijf wat er in de conclusie moet staan en waarom deze belangrijk is.

Bronnenlijst

De bronnenlijst geeft een overzicht van alle bronnen die gebruikt zijn bij het werkstuk.

Leg uit wanneer en hoe je een bronnenlijst maakt.

Opmaak en lay-out

Een goed werkstuk heeft een duidelijke opmaak en lay-out, zoals een goed leesbaar lettertype en regelafstand.

Beschrijf waar je op moet letten bij de opmaak en lay-out van het werkstuk.

Oefening

Laat de leerlingen in groepjes een mindmap maken van de elementen die in een werkstuk terug moeten komen.

Geef de instructies voor de oefening en bespreek na.

Samenvatting

Een werkstuk bestaat uit verschillende elementen, zoals een titelpagina, inhoudsopgave, inleiding, hoofdstukken, conclusie en bronnenlijst.

Vat de belangrijkste elementen van een werkstuk samen.

Evaluatie

Evalueer wat de leerlingen hebben geleerd en geef ruimte voor vragen.

Sluit de les af met een evaluatie en beantwoord vragen van de leerlingen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.