Paragraaf 3.2 geboren om te heersen deel 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Paragraaf 3.2 Geboren om te heersen

Klas 1K

Planning

1. Leerdoelen
2. Herhaling vorige les
3. Stukje voorlezen
4. Uitleg paragraaf 3.2
5. Aan de slag met de werkwijzer
6. Controleren leerdoelen

Leerdoelen

1. Je kunt uitleggen welke soort mensen in het Romeinse leger zaten. 
2. Je begrijpt waaraan Julius Caesar zijn succes te danken heeft. 

Hoe noem je het politieke centrum van Rome?

1. Forum
2. Akropolis
3. Republiek
4. Polis

Wat kun je vertellen over het volk de Etrusken?

Begrippen

• Caeser 
• Vaste keizertitel. Ons woord keizer komt daarvandaan. Vanaf het jaar 285: titel voor de onderkeizer.

Soldaat in plaats van boer

• Legers vochten veel verder weg
• Romeinse legers bestonden uit burgers/ boeren 
• Onderdeel van een legioen
• Vanaf 2e eeuw arme vrijwilligers 
• Boerderijen werden overgekocht
• Mensen uit veroverde gebieden tot slaaf gemaakt 

Vraag

• Waarom lukte het Julius Caesar om een enorm rijk te kunnen veroveren? 

1. Door zelf alle gebieden te veroveren 
2. Zijn opvolgers veroverden het grootste deel van zijn rijk
3. Hij beloonde zijn soldaten flink en daardoor steunden zij hem altijd en overal

Julius Caesar 

• Verder van Rome vechten had voordelen voor legercommandanten
• Julius Caesar veroverde Gallië
•  Soldaten steunden hem altijd en overal
• Met die veroveringen kwamen de Romeinen meer onze kant op
• Opvolgers veroverden groot gedeelte van Noordwest-Europa

Vraag

• Waarom lukte het Julius Caesar om een enorm rijk te kunnen veroveren? 

1. Door zelf alle gebieden te veroveren 
2. Zijn opvolgers veroverden het grootste deel van zijn rijk
3. Hij beloonde zijn soldaten flink en daardoor steunden zij hem altijd en overal

Tijdlijn 

Lof der zotheid.

Volgens legende Rome gesticht

Koning verjaagd, Rome wordt een republiek

Carthago verslagen, begin grote veroveringen

Griekenland wordt onderdeel van het Romeinse rijk

753 v.Chr.

509 v.Chr.

201 v.Chr.

146 v.Chr. 

Aan het werk

• Wat? Ga aan de slag met je werkwijzer. We hebben vandaag het tweede deel van paragraaf 3.2 behandeld. Dit is huiswerk. 
• Hoe? In je werkboek, in je schrift met behulp van je werkwijzer.
• Hulp? De docent en je boek.
• Tijd? 20 min.
• Uitkomst? Alvast bezig met de toetsvoorbereiding.
• Klaar? Ga verder met het volgende gedeelte van de werkwijzer. 

Controleren leerdoelen

• Wat? Op je post it schrijf je een vraag over iets wat ik heb uitgelegd deze les. Deze vraag geef je door aan je buurman/vrouw. Jullie beantwoorden elkaars vraag.
• Hoe? Op een post it. Je werkt door check in duo's
• Hulp? Dit doe je voor jezelf
• Tijd? 5/ 10 min
• Uitkomst? Heb je de leerdoelen/ les begrepen
• Klaar? Je wacht tot we gaan bespreken

Volgende les 

• Paragraaf 3.3
• Hou je werkwijzer goed bij