5. Sommige activiteiten moet je doen. Daar kom je niet onderuit. Bijvoorbeeld je huiswerk. Kies een aantal activiteiten die je veel energie kosten. Denk eens na over hoe je ervoor kan zorgen dat het minder energie kost. Hoe kun je het leuker maken? Hoe kun je het efficiënter doen, zodat je er minder tijd en energie aan kwijt bent?
6. Welke activiteiten zou je eigenlijk wel vaker willen of moeten doen? Wat zou het je opleveren als je dit meer zou doen? Welke activiteiten zouden je helpen om succesvoller of blijer te maken?
Slide 13 - Diapositive
Les 4: Wie helpt mij?
De blinde muur, vertrouwen in de ander
Slide 14 - Diapositive
“Vertrouwen is als lijm voor vriendschappen.
Het is heel belangrijk om goed met elkaar te kunnen praten.
Het zorgt ervoor dat verbinding met vrienden en familie sterk blijft”
Stephen R. Covey
Slide 15 - Diapositive
Doel
Wat heb je eraan?
Je kunt je klasgenoten vertrouwen
Je kunt de verbinding en het vertrouwen met andere mensen versterken
Je kunt elkaar aanvoelen
Slide 16 - Diapositive
Vragen vooraf
Heb jij wel eens iets gedaan waarbij je heel veel vertrouwen in een ander moest hebben?
Wat was dat?
Hoe ging het?
Was het vertrouwen daarna groter of kleiner?
Slide 17 - Diapositive
☞ Aan de slag
1. Ga allemaal in een kring staan.
2. Eén persoon gaat nu met ogen dicht naar een andere leerling toe lopen.
Je kiest zelf naar wie.
3. Die persoon houdt de leerling voorzichtig tegen, met de handen tegen de schouders.
4. De andere leerlingen zijn helemaal stil!
5. We maken de afstand steeds een beetje groter.
Slide 18 - Diapositive
2e ronde
1. Alle leerlingen staan naast elkaar op een rij aan één kant van het lokaal.
2. Eén leerling staat aan de overkant. Deze loopt met gesloten ogen naar de "muur".
3. De leerlingen in de muur houden hun handen naar voren gestrekt en houden de leerling zachtjes tegen als deze bij de muur is aangekomen.
De muur is helemaal stil!
Slide 19 - Diapositive
☉Reflecteren
- Hoe vond je het om deze oefening te doen?
- Wat heb je ervaren? Heb je iets ontdekt over jezelf?
- Welke vaardigheden en talenten heb je gebruikt in deze oefening?