V4 Oefenvragen erfelijkheid

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Kleurenblindheid
Kleurenblindheid berust op een recessief, X-chromosomaal gen a. De oogkleur wordt bepaald
door twee allelen. Het allel B veroorzaakt bruine ogen en het allel b blauwe ogen.
Een man is niet kleurenblind en heeft bruine ogen. Zijn moeder had blauwe ogen en was niet
kleurenblind. Zijn vader had bruine ogen en was wel kleurenblind.
De man trouwt met een vrouw die niet kleurenblind is en ook bruine ogen heeft. Haar vader
had blauwe ogen en was kleurenblind. Haar moeder had bruine ogen en is gestorven. Het is
niet bekend of de moeder kleurenblind was.
Kan de kans berekend worden dat een zoon van deze man en de vrouw kleurenblind is en
tevens blauwe ogen heeft? Zo ja hoe groot is deze kans?

Slide 16 - Diapositive

Kleurenblindheid
De man is XAY Bb en de vrouw XAXaBb. De helft (1/2) van de zonen krijgt het allel a van de moeder
en is dus kleurenblind.
Bij de kruising Bb x Bd is 1/4 deel bb (blauwe ogen). De totale kans wordt: 1/2 x 1/4 = 1/8.

Slide 17 - Diapositive

Bloedgroepen
Twee grootmoeders behoren elk tot bloedgroep O en de beide grootvaders behoren elk tot bloedgroep AB.
Hoe groot is de kans dat hun kleinkind bloedgroep B zal hebben?
A 1/16
B 5/32
C 3/16
D 1/4
E 5/16

Slide 18 - Diapositive

Bij mensen is het allel voor zwart haar (A) dominant over het allel voor blond haar (a). Het allel
voor krullend haar is (B) dominant over dat voor sluik haar (b). De genen zijn niet gekoppeld.
Een vrouw met zwart krullend haar is heterozygoot voor beide eigenschappen. Ze verwacht een kind van een man met blond, sluik haar. Ze hoopt dat het kind dezelfde haarkleur en haarvorm heeft als zij. Zij wil weten hoe groot de kans hierop is.

a) Wat zijn de genotypes van de ouders?
b) Welk genotype moet het kind hebben als het dezelfde haarkleur en haarvorm als de
moeder heeft?
c) Van welke ouder moet het kind allel A krijgen? Hoe groot is de kans hierop?
d) En van welke ouder allel B? Hoe groot is deze kans?
e) Hoe groot is dan de kans dat het kind dezelfde haarkleur en haarvorm heeft als
moeder?

Slide 19 - Diapositive

afronding H5
Toets op 4 maart over H5.1 tm H5.4
Oefenen via biologiepagina

Slide 20 - Diapositive