H 6: Spreken

Hoofdstuk 6
Spreken
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 6
Spreken

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
In deze les leer je:

- Ik weet wat belangrijk is bij het geven van een instructie.
- Ik kan een instructie geven.

Slide 2 - Diapositive

Luisteren en maken
Opdracht 1: Kijken naar mensen die hun mening geven
bladzijde 143 en 144

Luister naar het fragment : "Instructie gaat mis".
Geef daarna antwoord op de vragen in opdracht 1.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Lezen
Uitleg 1: Een instructie geven
bladzijde 144 en 145

Slide 5 - Diapositive

Instructie geven
Ander woord voor instructie geven is:

Slide 6 - Diapositive

Instructie geven
Ander woord voor instructie geven is:

Uitleg geven

Slide 7 - Diapositive

Instructie geven 
Uitleg geven
1. Vertel de ander waarover je instructie gaat.
       


Slide 8 - Diapositive

Instructie geven 
Uitleg geven
1. Vertel de ander waarover je instructie gaat.
       . Ik ga uitleggen hoe ...




Slide 9 - Diapositive

Instructie geven 
Uitleg geven
1. Vertel de ander waarover je instructie gaat.
       . Ik ga uitleggen hoe ...

2. Geef de uitleg in stappen.
   


Slide 10 - Diapositive

Instructie geven 
Uitleg geven
1. Vertel de ander waarover je instructie gaat.
       . Ik ga uitleggen hoe ...

2. Geef de uitleg in stappen.
       . Doe de stappen voor.




Slide 11 - Diapositive

Instructie geven 
Uitleg geven
1. Vertel de ander waarover je instructie gaat.
       . Ik ga uitleggen hoe ...

2. Geef de uitleg in stappen.
       . Doe de stappen voor.

3.  Controleer of de ander de instructie heeft begrepen.
 


Slide 12 - Diapositive

Instructie geven 
Uitleg geven
1. Vertel de ander waarover je instructie gaat.
       . Ik ga uitleggen hoe ...

2. Geef de uitleg in stappen.
       . Doe de stappen voor.

3.  Controleer of de ander de instructie heeft begrepen.
       . Na laten vertellen of na te laten doen.


Slide 13 - Diapositive

Maken
Opdracht 2: Instructies bekijken 
bladzijde 145 t/m 146

Slide 14 - Diapositive

Lezen
Uitleg 2: Een duidelijke instructie geven
bladzijde 147

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Een duidelijke instructie geven
. Zorg dat je goed verstaanbaar bent.
         

Slide 17 - Diapositive

Een duidelijke instructie geven
. Zorg dat je goed verstaanbaar bent.
         . praat rustig, duidelijk, kijk de ander aan.


Slide 18 - Diapositive

Een duidelijke instructie geven
. Zorg dat je goed verstaanbaar bent.
         . praat rustig, duidelijk, kijk de ander aan.

. Houd rekening met elkaar.
         

Slide 19 - Diapositive

Een duidelijke instructie geven
. Zorg dat je goed verstaanbaar bent.
         . praat rustig, duidelijk, kijk de ander aan.

. Houd rekening met elkaar.
         . leg moeilijke woorden uit, controleer of de ander het nog begrijpt door vragen te stellen 
           of een stap te herhalen.


Slide 20 - Diapositive

Een duidelijke instructie geven
. Zorg dat je goed verstaanbaar bent.
         . praat rustig, duidelijk, kijk de ander aan.

. Houd rekening met elkaar.
         . leg moeilijke woorden uit, controleer of de ander het nog begrijpt door vragen te stellen of 
           een stap te herhalen.

. Gebruik woorden die de volgorde duidelijk maken.
     

Slide 21 - Diapositive

Een duidelijke instructie geven
. Zorg dat je goed verstaanbaar bent.
         . praat rustig, duidelijk, kijk de ander aan.

. Houd rekening met elkaar.
         . leg moeilijke woorden uit, controleer of de ander het nog begrijpt door vragen te stellen of 
           een stap te herhalen.

. Gebruik woorden die de volgorde duidelijk maken.
         . Eerst, daarna, tot slot.


Slide 22 - Diapositive

Een duidelijke instructie geven
. Zorg dat je goed verstaanbaar bent.
         . praat rustig, duidelijk, kijk de ander aan.

. Houd rekening met elkaar.
         . leg moeilijke woorden uit, controleer of de ander het nog begrijpt door vragen te stellen of 
           een stap te herhalen.

. Gebruik woorden die de volgorde duidelijk maken.
         . Eerst, daarna, tot slot.

. Doe het zelf voor.

Slide 23 - Diapositive

Maken
Opdracht 3: Instructie geven aan een ander.
bladzijde 147 t/m 148
1. Maak tweetallen
2. Lees de instructiekaart goed door die je van de docent krijgt.
3. Geef om de beurt de instructie aan de ander.
    Gebruik het stappenplan "Een instructie geven" op blz 144 en de regels 
    "Een duidelijke instructie geven" op blz 147.
4. Vul de vragen bij g in.
5. Wie durft de instructie aan de klas te geven?

Slide 24 - Diapositive

Maken
Opdracht 4: Een instructie geven aan klasgenoten.
bladzijde 148 t/m 150
1. Maak tweetallen
2. Bereidt jouw instructie voor door de vragen bij a en b te maken.
3. Geef om de beurt de instructie aan de ander.
    Gebruik het stappenplan "Een instructie geven" op blz 144 en de regels 
    "Een duidelijke instructie geven" op blz 147.
4. De ander vult het schema bij c over jouw instructie in.
5. Maak de vragen bij d.

Slide 25 - Diapositive

Afsluiting
Hoe ging het instructie geven?

Slide 26 - Diapositive

Afsluiting

Wat was gemakkelijk?
Wat was moeilijk?


Slide 27 - Diapositive

Afsluiting




Heb je goed meegedaan? Welk cijfer geef jij jezelf?

Slide 28 - Diapositive