V1: Unidad 1 Les 4

1 / 25

Slide 1: Diapositive

SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

La durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Lesprogramma

Después de la clase...

Je kunt vertellen waar je vandaan komt;
Je kunt vertellen welke talen je spreekt.
Je ken de vragende voornaamwoorden in het Spaans
Je ken de cijfers van 1 tot 30 in het Spaans

Lesdoelen

Terugblik:

Werkwoord "ser"
Werkwoord "hablar"
De lidwoorden

Slide 4 - Diapositive

SER = ZIJN

*Ser: wie of wat iemand is. (Ser wordt gebruikt voor zaken die te maken hebben met identiteit)

1. Nationaliteit

2. Beroep

3. Karakter
4. Fysieke beschrijving

Slide 5 - Diapositive

Ser = zijn (onregelmatig)

1. Yo soy ik ben

2. Tú eres jij bent

3. Él/ ella/ usted es hij/zij/u is

4. Nosotros somos wij zijn

5. Vosotros sois jullie zijn

6. Ellos/ ellas/ ustedes son zij/u (mv) zijn

Slide 6 - Diapositive

SER

eres

soy

son

somos

sois

ellos/-as/ustedes

él/ella/usted

nosotros/-as

vosotros/-as

Slide 7 - Question de remorquage

HABLAR = SPREKEN

1. Yo hablo ik spreek

2. Tú hablas jij spreekt

3. Él/ ella/ usted habla hij/zij/ u spreekt

4. Nosotros hablamos wij spreken

5. Vosotros habláis jullie spreken

6. Ellos/ ellas/ ustedes hablan zij/ u (mv) spreken

Slide 8 - Diapositive

sleep de juiste vervoeging van "Hablar" naar de juiste persoonlijke voornaamwoord

Tú

Él-ella-usted

Nosotros/-as

Vosotros/-as

Ellos- Ellas- Ustedes

hablamos

hablas

hablan

habla

habláis

hablo

Slide 9 - Question de remorquage

De lidwoorden

-Mannelijk/ vrouwelijk
-Enkelvoud/ meervoud

de/het

een

Slide 10 - Diapositive

Mannelijk

Vrouwelijk

Mannelijk

Vrouwelijk

Enkelvoud

Meervoud

(de/het)

(een)

LOS

UNOS

UNA

LAS

UNAS

Slide 11 - Question de remorquage

Waar kom je vandaan?

Slide 12 - Diapositive

Landen, nationaliteiten en talen

País (land) , nacionalidad (nationaliteit) idioma (taal)

"Yo soy de España. Soy español(a). Hablo español."

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Antwoorden woordpuzzel

Slide 16 - Diapositive

De vragend voornaamwoorden

*In het Spaans hebben de vragende voornaamwoorden accent.

¿Qué? wat?

¿Quién/ es? wie?

¿Cuánto/a/os/as? hoeveel?

¿Cuándo? wanneer?

¿Dónde? waar?

¿Cómo? hoe?

¿Cuál/es? welk(e)?

*Cuanto/-a/-os/-as, cual/-es en quien/-es passen zich aan mannelijk/vrouwelijk/ meervoud aan.

Slide 17 - Diapositive

Sleep de goede vraagwoorden naar elkaar toe.

Hoe?

Wat?

Wie?

Wanneer?

Waar?

Hoeveel?

Waarom?

¿Cómo?

¿Qué?

¿Quién(es)?

¿Cuándo?

¿Dónde?

¿Cuánto?

¿Por qué?

Slide 18 - Question de remorquage

Los números 1 - 30

Slide 19 - Diapositive

Wat heb je van

deze les geleerd?

Slide 20 - Question ouverte

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 21 - Question ouverte

Lesdoelen ✔

Después de la clase...

Je kunt vertellen waar je vandaan komt;
Je kunt vertellen welke talen je spreekt.
Je ken de vragende voornaamwoorden in het Spaans
Je ken de cijfers van 1 tot 30 in het Spaans

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk

Los deberes:

Maken: WB opdracht 9 en 10 blz 10, opdracht 1 en 5 blz 13/ 15, opdracht 12 blz 18

Slide 23 - Diapositive

Wat vond je van deze les?

😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

¡Hasta la próxima clase!

Slide 25 - Diapositive