Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3
Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Terugblikken op de afgelopen weken
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Welke hoort waar?
peuters
kleuters
schoolkind
6-11 jaar
2-4 jaar
4-6 jaar
Slide 3 - Question de remorquage
Communicatie, wat is non verbaal
A
met geluid
B
zonder woorden
C
zonder geschreven woorden
D
met woorden
Slide 4 - Quiz
De klaslokaal heeft een digibord.
Objectief
Subjectief
Slide 5 - Sondage
Ik vind die docent erg saai.
Objectief
Subjectief
Slide 6 - Sondage
Welke activiteiten horen bij de fijne motoriek?
A
een stukje speelgoed vastpakken
B
hoofdje optillen
C
een blokje in een doosje doen
D
een lepeltje naar de mond brengen
Slide 7 - Quiz
Klimmen en klimrek hoort bij:
A
Bewegingsspel
B
Fantasiespel
C
Constructiespel
D
Imitatiespel
Slide 8 - Quiz
De peuter is egocentrisch ingesteld. Dit betekent:
A
Alles voor zich zelf wil hebben
B
Geen contact kan maken met andere kinderen
C
Alles zelf wil doen
D
Zichzelf als middelpunt beschouwt
Slide 9 - Quiz
Welke zin geeft een voorbeeld van de sociale ontwikkeling van een baby?
A
Begrijpt bij het zien van de fles dat hij een voeding krijgt
B
Kan speelgoed met duim en wijsvinger vastpakken
C
Gaat huilen als hij een vreemde ziet
D
Weegt bij 1 jaar 3X het geboortegewicht
Slide 10 - Quiz
Kinderen spelen graag met elkaar. Op deze manier leren ze:
A
de wereld van de volwassenen kennen
B
met elkaar omgaan
C
hun motoriek te ontwikkelen
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 11 - Quiz
Een .......... is een uitgewerkt plan van aanpak van een activiteit. In een ............staat in de juiste volgorde wat, wanneer gedaan en georganiseerd moet worden. Welk woord hoort er op de stippellijntjes te staan?
Slide 12 - Question ouverte
PDD-NOS
A
gedragsstoornis
B
leerstoornis
Slide 13 - Quiz
Dyslexie is een
A
leerstoornis
B
gedragsstoornis
Slide 14 - Quiz
Bij dyslexie hebben kinderen moeite met..?
Slide 15 - Carte mentale
ADHD is een
A
leerstoornis
B
gedragsstoornis
Slide 16 - Quiz
Dyscalculie is een..
A
leerstoornis
B
gedragsstoornis
Slide 17 - Quiz
Om welke stoornis gaat het hier? Linda heeft moeite met klokkijken en rekenen.
A
Dyslexie
B
Dyscalculie
C
ADHD
D
PDD-NOS
Slide 18 - Quiz
Om welke stoornis gaat het hier? David heeft moeite zich te concentreren, hij beweegt veel
A
ADHD
B
Autisme
C
PDD-NOS
D
Dyslexie
Slide 19 - Quiz
Wat zijn de drie hoofdkenmerken van ADHD.
A
Aandachtsproblemen
B
Impulsiviteit
C
Rusteloosheid
D
Hyperactiviteit
Slide 20 - Quiz
Wat is de betekenis van ADHD?
A
Autisme spectrum stoornis
B
Attention Deficit and Hyperactivity Disorder
C
Oppositional Defiant Disorder
Slide 21 - Quiz
De groep bestaat uit jongens in de leeftijd van 14 en 15 jaar.
A
Homogene/ horizontale groep
B
Homogene groep
C
Verticale/ heterogene
groep
D
Heterogene groep
Slide 22 - Quiz
Verticale groep bestaat uit?
A
Volwassen in de leeftijd van 44/45 jaar
B
Kinderen in de leeftijd van 16 jaar
C
Kinderen in de leeftijd van 0 t/m 4 jaar
D
Ouderen in de leeftijd van 80 t/m 90 jaar
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Vidéo
Bij een bloedneus houd je het hoofd voorover.
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quiz
Hoe lang moet iemand zijn neus dichtknijpen bij een bloedneus?
A
2 minuten
B
2 x 5 minuten
C
5 minuten
D
7 minuten
Slide 26 - Quiz
Wat is er fout? Als iemand een bloedneus heeft dan...
A
laat je hem zitten in schrijfhouding
B
knijp je zijn neus 5 minuten dicht onder het tussenschot
C
als het bloeden stopt laat je hem zachtjes snuiten
D
moet je hem eerst gerust stellen
Slide 27 - Quiz
Ik bel de huisarts als de bloedneus langer dan 10 minuten duurt
Slide 28 - Sondage
Slide 29 - Vidéo
Wat mag iemand met Coeliakie niet eten?
A
Gluten
B
Zuivel
C
Fruit
D
Rundvlees
Slide 30 - Quiz
Welk van onderstaande producten bevat gluten? (meer mogelijk)
A
pizza
B
oliebollen
C
aardappelen
D
spaghetti
Slide 31 - Quiz
Een allergie is een reactie waarbij het afweersysteem in je lichaam histamine aanmaakt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quiz
Iemand die islamitisch is eet geen
A
Varkensvlees
B
Lamsvlees
C
Kippenvlees
D
Koeienvlees
Slide 33 - Quiz
Wat voor vlees eten Hindoestaanse kinderen niet?
A
Koeienvlees
B
Varkensvlees
C
Eten geen vlees
D
Geitenvlees
Slide 34 - Quiz
Wat is een lactosevrije dieet?
A
Dieet zonder tarwe producten
B
Dieet zonder melk producten
Slide 35 - Quiz
Coeliakie = Glutenintolerantie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quiz
Wat heb je deze module gemist? (waar had je meer van willen weten?)
timer
1:00
Slide 37 - Question ouverte
Wat heb je geleerd?
timer
1:00
Slide 38 - Question ouverte
De opdracht
Doel: Je weet wat bepaalde geloofsovertuigingen/allergie wel of juist niet mag eten. (trakteren)
Maken van opdrachtenblad.
Je oefent je fijne motoriek en maakt een passende feest muts voor een kleuter die 5 of 6 jaar wordt.