2 politieke bindingen 2.1 Politieke instituties / 2.2 Representatie en representativiteit

Hoofdstuk 2 Politieke bindingen

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 2 Politieke bindingen

Slide 1 - Diapositive

Type bindingen
Verschillende type bindingen:
  1. Economische bindingen
  2. Affectieve bindingen
  3. Cognitieve bindingen
  4. Politieke bindingen

Slide 2 - Diapositive

Tot welke politieke partij voel jij je verbonden?

Slide 3 - Question ouverte

Politieke instituties
Een complex van min of meer geformaliseerde waarden en regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming regelen.

Slide 4 - Diapositive

Politieke instituties

  • Grondwet
  • Kiesstelsel
  • Coalitievorming
  • Poldermodel
  • Parlementaire democratie
  • Prinsjesdag
  • Koningschap

Slide 5 - Diapositive

Effecten politieke instituties
Politieke instituties zijn de spelregels van de samenleving.

Twee effecten:
1. Beperking individuele handelingsvrijheid
     >> De wet bepaalt wat we wel en niet mogen
2. Coördineren ons gedrag
     >> Hierdoor kunnen we met elkaar samenleven

Slide 6 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een institutie en een instelling?

Slide 7 - Question ouverte

De vier kenmerken van een staat
  • Bij een staat is sprake van een interne soevereine macht die:
1. regeert over een groep mensen;
2. binnen een bepaald grondgebied;
3. en daarbij het geweldsmonopolie en belastingmonopolie bezit.

Externe soevereiniteit
4.Externe soevereiniteit betekent dat het staatsgezag niet ondergeschikt is aan het gezag van andere staten.





Slide 8 - Diapositive

Begrippen op een rij
Staat = Een land met een soeverein bestuur en een hiërarchische politieke organisatie die gezag uitoefent over een bevolking binnen een afgebakend gebied.

Rechtsstaat = Een staat waarin de 'spelregels' tussen de staat en de burgers zijn vastgelegd in de grondwet.

Overheid = Soevereine macht, die uitgeoefend wordt door een staatshoofd en ministers met behulp van een ambtenarenapparaat.

Slide 9 - Diapositive

Instituties die de pijlers van het politieke systeem in Nederland vormen

- rechtsstaat
-Grondwet
- onafhankelijke rechtelijke macht

Slide 10 - Diapositive

Politieke organisatie
Organisaties zijn verbanden tussen mensen die een gemeenschappelijk doel samen nastreven.

>> PvdA, VVD, CDA
>> GreenPeace, WNF

Slide 11 - Diapositive

Politieke instituties

Slide 12 - Carte mentale

Functies politieke partijen
- rekrutering en selectie (het rekruteren en voordragen van kandidaten voor
politieke functies; 
- articulatie (het op de politiek agenda plaatsen van maatschappelijke eisen en
wensen);
- participatie (het interesseren van staatsburgers voor deelname aan politieke
besluitvormingsprocessen);
- aggregatie (het tegen elkaar afwegen en bij elkaar brengen van wensen, eisen
en belangen);
- communicatie (als intermediair tussen over overheid en burger; tussen kiezers
en gekozenen).

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Machten
1e macht = Wetgevende macht

2e macht = Uitvoerende macht

3e macht = Rechtsprekende macht

4e macht = Ambtenarij

5e macht = Media & Pressiegroepen

Slide 16 - Diapositive

Specifieke kaders van de media
Voorbeelden van specifieke kaders en regels van de media:
  • Snelheid van het nieuws
  • Framing
  • Personalisering
  • Hypes
  • Kracht van herhaling
  • Burger in beeld

Slide 17 - Diapositive

Binding
2.2 Representatie en representativiteit

Slide 18 - Diapositive

Kernconcepten
Representatie = De vertegenwoordiging van een groep door één of enkele betrokkenen die namens de groep spreken.

Representativiteit = De mate waarin de besluiten, standpunten of achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die ze vertegenwoordigen.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Wat valt op?

Slide 21 - Question ouverte

Representatie:
De vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties door één of enkele betrokkenen die namens de groep optreden.

Representatie = vertegenwoordigen

Slide 22 - Diapositive

Onderdelen representativiteit
Achtergrondkenmerken
  • Lijkt 'de politiek' voor wat betreft variabelen als leeftijd en geslacht bijvoorbeeld ook op de bevolking die vertegenwoordigd wordt?

Standpunten
  • Vinden mensen in bijvoorbeeld de politieke partij waar ze op stemmen ook de standpunten terug waarvoor zij zelf staan?

Besluiten
  • Komen bijvoorbeeld de besluiten van een kabinet wel overeen met de standpunten van de partijen?

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Diapositive

Luistert de politiek?

Slide 28 - Diapositive