A. Leg in eigen woorden uit wat de functie van een piramide was. (1)
Piramides waren graven voor farao's en andere belangrijke mensen na hun dood.
B. Leg uit hoe wij weten dat de Egyptenaren geloofden in het leven na de dood. (3)
We hebben mummies, graftombes en inscripties gevonden die laten zien dat de oude Egyptenaren geloofden in een leven na de dood. Ze dachten dat het leven na de dood vergelijkbaar was met het leven op aarde.