TN-uur: Veiligheid en materiaal in het lab

Thema 2 - (H)eerlijk Smullen

Veiligheid en materiaal in het Lab


MLTN
Leerjaar 1 en 2
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Thema 2 - (H)eerlijk Smullen

Veiligheid en materiaal in het Lab


MLTN
Leerjaar 1 en 2

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt voorbeelden noemen van gevaren in huis en in laboratoria bij het gebruik van stoffen.

Je kunt uitleggen hoe je aan onbekende stoffen moet ruiken.

Je kunt voorbeelden noemen van veiligheidsmaatregelen voor het gebruik van stoffen in huis en in laboratoria.

Je kunt enkele soorten glaswerk in het laboratorium benoemen.

Je kunt de functie van enkele soorten glaswerk in het laboratorium benoemen.


Slide 2 - Diapositive

Veiligheidsregels
Dit thema doen we practica in het lab. Hiervoor gelden enkele regels.

Let op, als je je er niet aan houdt, kun je niet meedoen en krijg je een 1 in Magister!

Slide 3 - Diapositive

Gevaarlijke stoffen
Niet elke stof is even goed voor je. Water kun je prima drinken, maar pure alcohol is dodelijk. Ze lijken wel precies op elkaar als je ernaar kijkt!

Sommige stoffen zijn dus erg gevaarlijk voor je gezondheid. Ze kunnen verschillende uitwerkingen hebben.

Slide 4 - Diapositive

Gevarensymbolen
Gevaarlijke stoffen hebben altijd gevarensymbolen op de verpakking staan. 

Op dit plaatje zie je de belangrijkste gevarensymbolen.

Slide 5 - Diapositive

Onbekende stoffen onderzoeken
Onbekende stoffen onderzoek je door er heel voorzichtig, vanaf een kleine afstand, aan te ruiken.
 
Sommige stoffen herken je dan direct, bijvoorbeeld Ammoniak of Alcohol.

Slide 6 - Diapositive

Regels in het practicumlokaal
  • Tassen bij de deur.
  • Bind lange haren vast.
  • Tafel opgeruimd (alleen pen, schrift, iPad).
  • Draag altijd een lab jas een veiligheidsbril.
    (Je labjas is altijd dichtgeknoopt) 
  • Niet ruiken aan / proeven van stoffen.
  • Eet en drink nooit in een practicumlokaal.
  • Werk rustig en geconcentreerd.
  • We blijven zitten in het lab, je loopt alleen rond wanneer dit écht nodig is.
  • Volg de instructies van de docent en de TOA altijd op!


Slide 7 - Diapositive

Glaswerk
In het lab gebruiken we verschillende soorten glaswerk. Hiernaast kun je uitvinden hoe deze heten en waar we ze voor gebruiken door op de hotspots (       ) te klikken
Een bekerglas wordt gebruikt om vloeistoffen te kunnen schenken. Daarvoor heeft het een schenktuit. Er staat een volumebepaling op een maatbeker, maar deze is niet heel nauwkeurig, dus we gebruiken het niet om nauwkeurig te meten. We kunnen er wel handig stoffen in mengen en roeren.
Goed geklikt! dit is een hotspot!
Een Petrischaal gebruiken we vooral in de biologie om bacteriën op te kweken. Er zit dan een klein laagje voedingsstof op de bodem, er worden bacteriën op gesmeerd en deze kunnen dan groeien in het afgesloten schaaltje.
De Erlenmeyer is glaswerk wat we veel gebruiken om proefjes mee te doen. Door de platte onderkant kun je het goed op een verwarmingsplaat zetten en door zijn kegelachtige vorm verliezen we minder stof wanneer we dit willen verwarmen. 
Een Maatcilinder gebruiken we om heel precies een hoeveelheid vloeistof te kunnen afmeten. Op de zijkant staat een schaalverdeling die heel nauwkeurig is. We doen nooit experimenten in een maatcilinder, we meten er alleen mee af.
Een Reageerbuis wordt gebruikt om experimenten mee te doen wanneer je met weinig chemische stof werkt. Je kunt ze makkelijk verwarmen met een brander. Reageerbuisjes kunnen niet op zichzelf blijven staan, hiervoor gebruiken we een reageerbuisrekje.
Een Pipet gebruiken we om hele kleine hoeveelheden van een vloeistof af te meten. Pipetten komen in verschillende vormen voor. Wij gebruiken in het lab vaak pipetten van Plastic die 2 of 5 milliliter kunnen opnemen. Glazen pipetten bestaan ook, maar die gebruiken we nooit in de onderbouw.
Een Trechter gebruiken we om vloeistoffen of korrelige vaste stoffen over te gieten in andere soorten glaswerk. Trechters kunnen ook zowel van plastic als van glas zijn.

Slide 8 - Diapositive

Materiaal in het lab
Naast het glaswerk hebben we in het lab ook meerdere meetinstrumenten, deze gebruiken wij om van alles te kunnen meten. 

Ook zijn er verschillende voorwerpen voor onze veiligheid en ander materiaal.
De Bunsenbrander gebruiken we om stoffen te verwarmen en om steriel (zonder bacteriën) te werken. Hij kan drie verschillende soorten vlammen hebben, waarvan de warmste wel 1300 graden Celsius kan worden! 
Een reageerbuisrekje gebruiken we om reageerbuisjes in te bewaren. Reageerbuisjes vallen om als we ze zonder rekje neer willen zetten. Best logisch. 
De Weegschaal is een meetinstrument om stoffen te wegen. Weegschalen in het lab zijn heel precies, tot twee cijfers achter de komma. Thuis in de keuken kan jouw weegschaal dit waarschijnlijk niet.
Een Labjas is een jas die we dragen tijdens experimenten in het lab. De labjas beschermt je tegen gevaarlijke stoffen die jouw huid kunnen irriteren en zorgt ervoor dat je eigen kleren niet onder de gevaarlijke stoffen komen te zitten. We hebben altijd een labjas aan in het lab.
Een Thermometer is een meetinstrument wat we gebruiken om te zien hoe warm (of koud) iets is. Je moet altijd goed opletten wat de maximale temperatuur is van een thermometer, hij kan namelijk exploderen wanneer het de maximale temperatuur overschrijdt. 
De Veiligheidsbril beschermt jouw ogen tegen allerlei dingen die mis kunnen gaan in het lab. We hebben altijd een veiligheidsbril op wanneer we met bijvoorbeeld de brander werken.
De Nooddouche in het lab heeft twee functies; wanneer je gevaarlijke stoffen over je heen hebt gekregen, of wanneer je in brand staat, kun je met de nooddouche jezelf blussen of afspoelen. 
De tweede functie is wanneer je gevaarlijke stoffen in je ogen hebt gekregen, dan kun je deze afspoelen in de oogdouche
Wanneer de nooddouche één keer gebruikt is, moet het lab gesloten blijven tot deze weer is getest en gekeurd. Daarom is het echt alleen in een noodgeval de bedoeling dat we deze gebruiken. 
De snijset gebruiken we wanneer we organismen willen ontleden in het lab. Hij bestaat uit kleine scherpe schaartjes, een paar pincetten, en een scalpel; een superscherp mesje.

Slide 9 - Diapositive

Alles goed geleerd?
Maak een afspraak met je docent voor de toets! 

Slide 10 - Diapositive