t3b 25 October 2022

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Slide 4 - Lien

Grammar Unit 1
Used to

Slide 5 - Diapositive

Je gebruikt used to om aan te geven dat je in het verleden iets deed maar nu niet meer.

Slide 6 - Diapositive

Je gebruikt Used to + hele ww
I used to eat meat
They used to go out

Slide 7 - Diapositive

Use: used to + hele ww.
They ................. (to do) well in school.

Slide 8 - Question ouverte

Use: used to + hele ww.
She ............(to play) tennis.

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal:
She used to play tennis

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Question Tags
Voorbeeld:
He is married to Jane, isn't he?
They aren't at school, are they?

Hoe maak je een question tag?
Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-)
Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+)


Slide 13 - Diapositive

Question Tags
Voorbeelden:
She is a doctor, isn't she?
(Zin voor de komma = + dus na de komma = - )

Becca and John haven't got a cat, have they?
(zin voor de komma = - dus na de komma = + )

Slide 14 - Diapositive

Question tags: samenvatting
  • Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-) 
  • Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+)

  • Je herhaalt de vorm van het werkwoord to be (am/is/are) of hulpww (can, have, Should, could, would).
  • Geen hulpww? Dan don't/do, doesn't/does of didn't/did in tag 
  • Je herhaalt het onderwerp of vervangt het door he, she, it, we, you, they. 

Slide 15 - Diapositive

Let's practise
Beantwoord de volgende meerkeuzevragen door de juiste question tag te kiezen. 

Slide 16 - Diapositive

They aren't a couple, …………?
A
are they
B
aren't they

Slide 17 - Quiz

Greg is in love, …………?
A
is he
B
isn't he

Slide 18 - Quiz

Henry can play the piano, …………?
A
can't he
B
can he

Slide 19 - Quiz

Thea walks an hour every day, ………….?
A
doesn't she
B
does she

Slide 20 - Quiz

He didn't want to kill her, ……….?
A
didn't he
B
did he

Slide 21 - Quiz

Jerry used to be a TV host, ………….?
A
did he
B
didn't he

Slide 22 - Quiz

Exercise 1
Nu volgen er een aantal open vragen.
Je moet zelf de question tag maken.
Lees de zin voor de komma goed en maak de question tag.
Succes!

Slide 23 - Diapositive

Question tags are easy, …………..?

Slide 24 - Question ouverte

He is your cousin, ………………..?

Slide 25 - Question ouverte

We could help him with it, ……………..?

Slide 26 - Question ouverte

She has been here before, ………….?

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

Exercise 2
Nieuwe websites om mee te oefenen want oefenen is belangrijk. Zeker bij het leren maken van question tags.
Op de volgende slides vind je nieuwe websites waar je meer kunt oefenen met het maken van question tags. 

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Lien

Slide 31 - Lien

Slide 32 - Lien

Slide 33 - Lien

Slide 34 - Lien