4.1 De opkomst van steden en 4.2 De stedelijke burgerij

Huiswerkcontrole
3.4
Opdrachten 1, 2, 4, 6, 7, 9, 18, 19 en 20

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Huiswerkcontrole
3.4
Opdrachten 1, 2, 4, 6, 7, 9, 18, 19 en 20

Slide 1 - Diapositive

H4 De tijd van steden en staten
4.1 De opkomst van steden

KA
de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
In deze presentatie leer je:
  • hoe en waardoor in Europa verstedelijking plaatsvond
  • hoe handel en nijverheid elkaar stimuleerden
  • hoe de geldeconomie zich ontwikkelde



Slide 3 - Diapositive

Verstedelijking
Vanaf de 11e eeuw ontstond er weer een landbouwstedelijke samenleving in Europa.
De urbanisatie was een langdurig proces. De meeste steden hadden in de tijd van steden en staten nog weinig inwoners.
Waardoor ontstonden en groeiden de steden?
  • de handel kwam tot bloei doordat invasies van Vikingen stopten
  • de boeren gingen overschotten produceren, zo ontstond er aanbod aan steden waar veel vraag naar hun producten was
  • plattelanders trokken naar de steden voor welvaart en vrijheid en omdat er voor de groeiende bevolking te weinig landbouw-grond was


Slide 4 - Diapositive

tussen 1000 en 1300 verdubbelde de Europese bevolking zich!

Slide 5 - Diapositive

Handel en nijverheid 1/2
Er werd in de steden niet alleen op de lokale markten gehandeld, er was ook handel over grote afstanden:
  • Italiaanse kooplieden handelden in Aziati-sche specerijen: plantaardige smaakstoffen
  • laken, gemaakt van wol, was belangrijkste nijverheidsproduct in de Europese lange-afstandshandel




Slide 6 - Diapositive

Handel en nijverheid 2/2
  • over bevaarbare waterwegen; steden, edelen en vorsten verdienden eraan door het heffen van tol: belasting voor het gebruik van een weg, rivier of brug
  • kooplieden uit verschillende steden vormden hanzen: organisaties van samenwerkende handelaren

Slide 7 - Diapositive

Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze. 

Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting. 

Slide 8 - Diapositive

Een geldeconomie
In het dagelijks leven waren munten het belangrijkste betaalmiddel.
Vanuit Italië werden nieuwe handels- en betaalmethoden ontwikkeld:
  • er ontstonden compagnieën
  • handelaren gebruikten een wisselbrief
  • er ontstonden banken waar handelaren geld uitleenden tegen rente
  • muntgeld werd overbodig door de giro

Wisselbrieven en de eerste banken

Slide 9 - Diapositive

H4 De tijd van steden en staten
4.2 De stedelijke burgerij

KA
Opkomst van de stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden

Slide 10 - Diapositive

Leerdoelen
In deze presentatie leer je:
  • hoe de zelfstandigheid van de steden toenam
  • welke groepen in de steden leefden
  • hoe de vrijheid van Europeanen toenam



Slide 11 - Diapositive

Zelfstandige steden









Burgerrecht kun je kopen
eis: jaar en 1 dag in stad wonen
De eerste bewoners van steden kregen vrijheden van de heer van het gebied: privileges.
Later kregen stedelingen stadsrechten van hun heer zodat ze zichzelf konden besturen met eigen wetten en stadsmuren mochten bouwen. In ruil voor de privileges en stadrechten kregen vorsten invloed in de stad via een baljuw of schout.
Steden werden machtig door hun groeiende rijkdom en vorsten werden afhankelijk van hun geld en steun. Steden vochten mee in oorlogen om hun belangen veilig te stellen door huursoldaten in dienst te nemen.


Burgerschap werd verkregen via koop en in bepaalde gevallen door schenking: iemand werd dan met het burgerschap vereerd. Het burgerrecht was vererfbaar. Buiten de stad gaan wonen maakte een eind aan het recht.
De burger genoot de bescherming van de stad en had het recht zijn beroep als zelfstandige uit te oefenen en lid te worden van een gilde. Hij kon functies bekleden in het bestuur van de stad en werd naar het recht van de stad berecht, ook bij strafbare feiten elders begaan. En hij had recht op steun.

Slide 12 - Diapositive

De stedelijke samenleving 1/2
Alle burgers van een stad vielen onder het stadsrecht. De volgende inwoners hoorden niet tot de burgerij: vrouwen, arbeiders, los werkvolk en bedelaars, geestelijken en joden.

Het stadsbestuur bestond vaak uit leden van enkele koopmansfamilies. Ze zaten in de stadsraad van schepenen en bestuurden vanuit het raadhuis.

Naast deze stadsraad was er in Nederlandse steden een vroedschap. Vanaf de 13e eeuw werden in veel steden burgemeesters benoemd als leiders van het dagelijks bestuur.
De stadsraden hadden veel taken: belastingen, lieten openbare bouwwerken maken.

Slide 13 - Diapositive

De stedelijke samenleving 2/2
De stadsraden hadden veel taken en bevoegd-heden: ze legden o.a. belastingen op en lieten openbare bouwwerken maken.


Veel burgers waren ambachtslieden die lid konden worden van een schutterij: een gewapende burgerwacht. Het burgerrecht was ook nodig om lid te worden van een gilde: beroepsvereniging in een stad. In sommige steden hadden gilden invloed in het stadsbestuur.



Slide 14 - Diapositive

Meer vrijheid, minder horigheid
De macht van de steden groeide en die van de lagere adel nam af. De horigheid en het hof-stelsel verdwenen geleidelijk.
Horigen trokken naar de steden. Om dit te stoppen namen de edelen maatregelen:
  • herendiensten en andere onvrijheden werden afgeschaft
  • boeren ontvingen geldbetalingen

Gevolgen voor de boeren:
  • gingen commercieel denken
  • produceerden overschotten voor de verkoop in de stad

Toch was er meer onvrijheid op het platteland dan in de stad.



Slide 15 - Diapositive

Zelfstandig werken
Ga aan de slag met de digitale opdrachten van 4.1
Opdrachten 2, 3, 4, 7, 15 en 17
en de digitale opdrachten van 4.2
Opdrachten 2, 3, 4, 5, 7 en 15

Slide 16 - Diapositive