Kruistochten

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

KRUISTOCHTEN

Tijdvak 4: tijd van Steden en Staten

1000 tot 1500

Leerdoel

Aan het eind van deze les kan je de oorzaken en de gevolgen van de kruistochten benoemen.

Neem deze vier vragen over in je schrift

1. Waarom riep de keizer van het Byzantijnse Rijk (Oost-Romeinse rijk) de hulp in van de paus?
   
   
2. Waarom besloot de paus de keizer van het Byzantijnse Rijk hulp te bieden?
   
   
3. Wat deed de paus om mensen op te roepen om jeruzalem weer te bevrijden van de moslims?
   
   
4. Waarom deden er zo veel mensen mee aan de kruistocht?
   

Jeruzalem

Paus Urbanus

Paus Urbanus waarschuwt in 1095 voor een dreiging. Grote delen van het Oost-Romeinse rijk zijn veroverd door Turkse moslims. Volgens de paus slachten moslims christen af.

De paus riep christen op om met een leger naar Jeruzalem te gaan.

Paus Urbanus

Paus Urbanus deed deze oproep, omdat de keizer van het Byzantijnse Rijk (Oost-Romeinse rijk) de paus om hulp had gevraagd tegen de invallen van de Turken.

Er waren in Jurezalem wel eens problemen tussen christenen en moslims, maar het was zeker niet zo erg als de paus zei.

Paus Urbanus

Waarom loog paus Urbanus over de situatie in Jeruzalem? 

De paus zag de hulpvraag van de keizer van het Byzantijnse Rijk als een manier om zijn macht verder uit te breiden.

Kruistochten

Rondtrekkende monniken verspreidden de oproep van paus Urbanus. 

Veel edelen meldden zich voor de strijd. Zij schilderden een kruis op hun schild.

Binnen 3 jaar bereikten de christenen Jeruzalem.

Kruistochten

Toen de christenen aankwamen in Jeruzalem begonnen ze te moorden.

Een ooggetuige schreef: 

"Sommige joden en moslims werden onthoofd, andere werden doorboord met pijlen of langdurig gemarteld en in een vuur verbrand. In huizen en straten lagen bergen hoofden, handen en voeten. Onze mannen waadden tot hon enkels door het bloed van de vijand."

In totaal hebben er negen kruistochten plaatsgevonden tussen 1096 en 1272.

Gevolgen kruistochten

1. Handel tussen Europa en het Midden-Oosten in producten zoals suiker, kantoen, papier en kruiden.
   
   
2. Kennis van de Arabische cultuur, zoals wiskunde, geneeskunde en instrumenten om posities op ze te bepalen, zoals het kompas.