Grammar tenses revision H3

• Engels
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2-4

Grammar Tenses

Goals

at the end of this module you can: 

- recognize and correctly apply the present and past tenses  that we have covered in class

Simple

Perfect

Continuous

Present Simple

When	Something that happens: * regularly / frequently * always / never * schedule
How	I/you/we/they walk he/she/it walk s
Signal words	always, never, often, sometimes, on Tuesday, every month
Example	He always walk s to school.

Present Simple
Wanneer gebruik je de Present Simple?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Present Simple
welke zin is present simple?

1. Lucy lives in London.
2. Lucy lived in London.
3. Lucy is living in London.
4. Lucy has lived in London.

Present Simple:
Hoe wordt de de Present Simple gevormd?

1. + Bij he/she/it stam + s
2. ? vraag zin gebruik je do/does + stam
3. - Bij ontkennend zin gebruik je don't/doesn't + stam
4. Alle drie kloppen.

Present Perfect

Present perfect
Wanneer gebruik je de Present perfect?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is / connectie met nu.

Present perfect:

Hoe maak je de present perfect?

1. hele werkwoord + -ed. (worked)
2. shit rule= hele ww+ -s
3. am/are/is + hele werkwoord + -ing
4. have/has + voltooid deelwoord (helped, found)

Liam has never failed a class.
Which tense is this?

1. present simple
2. present perfect
3. present continuous
4. past simple

Present Continuous

Present continuous

Subject +	Form of to be +	Verb + ing
I	Am/’m	Watching	TV.
You/we/they	Are/’re	Watching	TV.
He/she/it	Is/’s	Watching	TV.

Present Continuous

When	When something happens now . Something that happens for a while .
How	I am walk ing he/she/it is walk ing you/we/they are walk ing
Signal words	now, at the moment, !
Example	The police are investigat ing the murder.

Present continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?

1. Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
2. Iets dat NU aan de gang is of iets gaat gebeuren in de toekomst
3. Iets dat is gebeurd in het verleden.

Present continuous:
Pick the present continuous.

1. We are eating lunch at the cafeteria.
2. They have eaten lunch at the cafeteria before.
3. She ate lunch at the cafeteria.
4. He has eaten lunch at the cafeteria.

Present continuous

1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.

2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.

3. irritatie aan te geven

Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing

Susanne is singing right now

Present Continuous:

Wat is de regel van de present continuous?

1. ww+ - ed
2. shit = ww+-s
3. vorm van to be + ww+-ing
4. ww+-ng

Past Simple

What	Past simple
When	Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd.
How	Met - ed OF een onregelmatige vorm .
Signal words	Yesterday, last week, last month, two days ago, four days ago, months ago, etc.
Examples	He walked her home last night. I talked to him yesterday. She swam a lot in her spare time during the holidays. Our math teacher taught us a lot last year

Past Simple:

Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?

1. Tomorrow, next week, in 2025,
2. Last month, yesterday, a month ago, in 2012
3. Today, now,
4. again, always, constantly

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?

1. hele ww+ -ed of irregular verb 2e rijtje
2. shit = hele ww+-s
3. vorm van to be + hele ww+ -ing
4. have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Past Continuous

was / were + hele werkwoord + -ing

verleden tijd van to be

bv. to do,

      to look

bv. doing

       looking

Past Continuous

- when something was happening for a while in the past

He was living abroad at the time. 

- when something that happened in the past is interrupted: 

We were watching TV, when the door bell rang

the interruption is past simple tense

Wat is Past Continuous?

1. He has lost his keys and can't get in the house.
2. We are working on our project right now.
3. I was walking the dog when it started to rain.
4. I am going to visit grandma tomorrow.

Past continuous is?

1. als je iets aan het doen was toen iets anders gebeurde
2. iemand iets aan het doen was op een moment in het verleden
3. als iets afgelopen is
4. als iets nog moet gebeuren

Do you know the different tenses?

😒🙁😐🙂😃