Zinsdelen 2BK

Zinsdelen 2BK
Herhaling lj 1
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Zinsdelen 2BK
Herhaling lj 1

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je leren?
Cursus 5 Grammatica
§2 ZD Herhaling lj 1
§4 ZD Samengestelde zinnen
§6 ZD Lijdend voorwerp
§8 ZD Mixopdrachten

Slide 2 - Diapositive

§2 ZD Herhaling lj 1
1. Persoonsvorm
2. Werkwoordelijk gezegde
3. Onderwerp

Slide 3 - Diapositive

Wat is een persoonsvorm?
A
een persoon
B
een werkwoord
C
een onderwerp
D
een gezegde

Slide 4 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 5 - Carte mentale

Wat is de persoonsvorm:
Postzegels plak je in de rechterbovenhoek van een envelop.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
De keeper wordt na de rust gewisseld.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
Wie gaat met mij mee naar de Albert Heijn?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is een werkwoordelijk gezegde?
A
Alle werkwoorden in de zin.
B
Alleen het eerste werkwoord van een zin.
C
Alle personen in de zin.
D
Het zegt iets over het werkwoord.

Slide 9 - Quiz

Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde?

Slide 10 - Carte mentale

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Mika had twee pizza's besteld.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Na onze wedstrijden gingen we het eerste team aanmoedigen.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wanneer zou je naar de film willen gaan?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het onderwerp van een zin?
A
een werkwoord
B
Alle andere woorden in een zin.
C
Diegene of datgene waar de zin over gaat.
D
Een zin heeft geen onderwerp.

Slide 14 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 15 - Carte mentale

Wat is het onderwerp in de zin?
We zitten in de bus naar Parijs.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het onderwerp van de zin?
Nooit heeft Joris zich zo gevoeld.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het onderwerp van de zin?
Ik en mijn vriendin wachten op het station.

Slide 18 - Question ouverte

Ik weet nu weer wat de persoonsvorm is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

Ik weet nu weer wat een werkwoordelijk gezegde is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Ik weet nu weer wat het onderwerp van een zin is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage