Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Politiek
3.1 wat is politiek?
Slide 1 - Diapositive
Een ambtenaar
A
Werkt in de politiek
B
Helpt de politiek om beleid uit te voeren
C
is altijd leraar
D
Voert een ambacht uit
Slide 2 - Quiz
de overheid is
A
de maatschappij
B
de politici en de ambtenaren
C
de politiek
D
de staat
Slide 3 - Quiz
Politiek is
A
het maken van keuzes
B
het bedenken van problemen
C
het uitgeven van geld
Slide 4 - Quiz
Politici zijn:
A
Mensen die van politiek hun beroep gemaakt hebben
B
Leugenaars
C
Mensen die bij de politie werken
Slide 5 - Quiz
Onze democratie is een....
A
Directe democratie
B
Indirecte democratie
Slide 6 - Quiz
Bij een indirecte democratie:
A
kiest de bevolking politici die voor hen besluiten nemen.
B
stemt de bevolking zelf over elk besluit.
C
kiest de bevolking in een referendum de volksvertegenwoordigers.
D
nemen de kiezers en de volksvertegenwoordigers samen in een referendum de besluiten.
Slide 7 - Quiz
Hoeveel zetels heeft de Tweede Kamer?
A
100
B
150
C
175
D
225
Slide 8 - Quiz
Wie moet er een handtekening zetten als de Eerste en Tweede kamer ingestemd hebben?
A
Koning
B
De minister-president
Slide 9 - Quiz
Het parlement bestaat uit De Eerste en Tweede Kamer en wordt gekozen door het volk!
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. De hoofdtaken van het parlement zijn (mede)wetgeving en het controleren van het kabinet. 2. De Tweede Kamer mag een wetsvoorstel van een minister veranderen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 11 - Quiz
POLITIEK LINKS
POLITIEK RECHTS
gelijkheid
Actieve overheid
Passieve overheid
Vrijheid
Slide 12 - Question de remorquage
De Eerste en Tweede Kamer samen noemen we ook wel
A
Parlement
B
Staten Generaal
C
Regering
D
Alle drie de antwoorden zijn goed
Slide 13 - Quiz
De Tweede Kamer wordt rechtstreeks gekozen door de bevolking. En de Eerste Kamer door ...
A
De ministers
B
De Gemeenteraadsleden
C
De Tweede Kamerleden
D
De Provinciale staten
Slide 14 - Quiz
Pressiegroep
Politieke partij
Slide 15 - Question de remorquage
Bij democratie past vrijheid van meningsuiting. Wat hoort niet bij een democratie?
A
Verbod op haat zaaien
B
Verbod op demonstreren
C
Verbod op leugens verspreiden
D
Verbod op beledigen
Slide 16 - Quiz
Wie zitten er in het kabinet?
A
Koning en ministers
B
Eerste en Tweede Kamer
C
Ministers en staatssecretarissen
Slide 17 - Quiz
Nummer één op de verkiezingslijst van een partij
A
minister-president
B
premier
C
minister
D
lijsttrekker
Slide 18 - Quiz
Verkiezingen in Nederland zijn...
A
Mysterieus en geheimzinnig
B
Vrij en geheim
C
Onvrij en geheim
D
Gelijk en actief
Slide 19 - Quiz
10. In welke stad zit de Eerste en Tweede Kamer?
A
Amsterdam
B
Almere
C
Apeldoorn
D
Den Haag
Slide 20 - Quiz
Sleep de partij naar de richting waar deze het meeste bij hoort.