Persoonlijke Voornaamwoorden in het Engels

Persoonlijke Voornaamwoorden in het Engels
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Persoonlijke Voornaamwoorden in het Engels

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je persoonlijke voornaamwoorden in het Engels gebruiken en begrijpen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over persoonlijke voornaamwoorden in het Engels?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?
Persoonlijke voornaamwoorden vervangen een zelfstandig naamwoord om te verwijzen naar een persoon, dier, plaats, of ding.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Subject Pronouns
I, you, he, she, it, we, they

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Object Pronouns
Me, you, him, her, it, us, them

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Possessive Adjectives
My, your, his, her, its, our, their

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Possessive Pronouns
Mine, yours, his, hers, its, ours, theirs

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeldzinnen
I am a student. He is my friend. We like music.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 1
Vul de juiste persoonlijke voornaamwoorden in: ___ is a teacher. ___ like to read.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 2
Vertaal de volgende zinnen naar het Engels: 'Hij is mijn broer.' 'Zij heeft een kat.'

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 3
Geef antwoord op de volgende vraag: 'Who is your best friend?'

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 4
Maak een zin met een possessive pronoun en deel deze met een klasgenoot.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 5
Vul de juiste possessive adjective in: This is ___ book.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 6
Geef antwoord op de volgende vraag: 'Whose bag is this?'

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 7
Verander de zin 'They are my friends' naar een zin met possessive pronouns.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Exit Ticket
Schrijf drie zinnen waarin je persoonlijke voornaamwoorden, possessive adjectives en possessive pronouns gebruikt.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.