mercredi le 8 février

wil je:
- op je plaatst gaan zitten
-chromebook en boek op tafel leggen

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

wil je:
- op je plaatst gaan zitten
-chromebook en boek op tafel leggen

Slide 1 - Diapositive

Au jourd'hui:
  1. herhaling van de grammaire
  • regelmatige ww op -re
  • wederkerende werkwoorden
  • leren alle apprendre
  • werken aan vlog

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les...
... kan ik ww op -re vervoegen
... kan ik wederkerende ww gebruiken





Slide 3 - Diapositive

attendre
A
wachten
B
inhouden
C
aanspannen
D
vastmaken

Slide 4 - Quiz

perdre
A
verliezen
B
winnen

Slide 5 - Quiz

j'............(attendre)
A
attend
B
attendons
C
attends
D
attendez

Slide 6 - Quiz

werkwoorden op -re in de présent
Tu.............(vendre)
A
vends
B
vende
C
vend
D
vendes

Slide 7 - Quiz

Tu ....... (attendre)
A
tu attendes
B
tu attand
C
tu attends
D
tu attend

Slide 8 - Quiz

vous (perdre)
A
vous perdre
B
vous perdez
C
vous perdrez
D
vous perdons

Slide 9 - Quiz

Nous ____________ (perdre)
A
perdons
B
perdions
C
perdrons
D
perdrez

Slide 10 - Quiz

wat gebeurt er bij werkwoorden met re in de passé composé?
A
re wordt i
B
re wordt é
C
er gebeurt niks
D
re wordt u

Slide 11 - Quiz

werkwoorden op -re in de présent
Nous ..... (vendre) la maison.
A
vendons
B
vendez
C
vendent
D
vendont

Slide 12 - Quiz

werkwoorden op -RE / present
Paula.............(rendre)

A
rends
B
rende
C
rend
D
rendez

Slide 13 - Quiz

werkwoorden op -re in de présent
Ils .............(perdre)
A
perds
B
perdent
C
perd
D
perdez

Slide 14 - Quiz

Leerdoel: ik kan de werkwoorden op -RE vervoegen.
A
Ik snap het.
B
Ik heb nog herhaling nodig.

Slide 15 - Quiz

wederkerend werkwoord

vertaal: zij douchen zich
A
il se douche
B
ils se douchent

Slide 16 - Quiz

Kies het juiste wederkerend voornaamwoord.
Je __ douche à 6 heures.
A
me
B
te

Slide 17 - Quiz

wederkerend werkwoord

vertaal: ik sta op
A
je me lève
B
tu te lèves
C
je lève
D
tu lèves

Slide 18 - Quiz

Wederkerende werkwoorden.

vous ___ lavez .
A
vous
B
nous
C
te
D
me

Slide 19 - Quiz

wederkerend werkwoord

vertaal: jullie ontmoeten elkaar
A
nous nous rencontrons
B
vous vous rencontrez

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste optie:
Het wederkerend werkwoord vervoeg je altijd met het hulpwerkwoord ...
A
avoir
B
être

Slide 21 - Quiz

Ik heb een vraag: (stel hier je vraag)

Slide 22 - Question ouverte

au travail
- maken ex 8f & 8G blz.45
-maken 16f tm 16h blz.46
Deze opdrachten zijn ook huiswerk!

Slide 23 - Diapositive

Exit-ticket. Benoem 2 dingen die je vandaag geleerd hebt, 1 vraag/opmerking die je nog hebt.

Slide 24 - Question ouverte