Voorbereiding se2

Wat is conceptuele kunst?
timer
1:00
A
Het gaat vooral om hoe de kunst eruit ziet en wat het voorstelt.
B
De kunst is bedoeld om een gevoel uit te drukken.
C
Het idee doet er niet toe, het gaat vooral om de plek in de ruimte.
D
Het idee (concept) is belangrijker dan of het mooi is of materiaal of techniek.
1 / 25
suivant
Slide 1: Quiz dans vidéo interactive
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat is conceptuele kunst?
timer
1:00
A
Het gaat vooral om hoe de kunst eruit ziet en wat het voorstelt.
B
De kunst is bedoeld om een gevoel uit te drukken.
C
Het idee doet er niet toe, het gaat vooral om de plek in de ruimte.
D
Het idee (concept) is belangrijker dan of het mooi is of materiaal of techniek.

Slide 1 - Quiz

VOORBEREIDING SE2
BTE

Slide 2 - Diapositive

Sleep het onderdeel naar de goede kant:
Vormgeving
Voorstelling
Koele kleuren
Jonge man
complementair kleurcontrast
ernstige blik
strepen en lijnen

Slide 3 - Question de remorquage

Wordt er gevraagd naar Vormgeving of Voorstelling? Waar heb je het dan over in je antwoord?
Vorm-
geving
Voor-
stelling
Kleuren
lichaams-houding
Wat het voor stelt
Hoe het gemaakt is.

Slide 4 - Question de remorquage

Vormgeving
Voorstelling
Kijkrichting
Kostumering
Kleuren
Materialen
Technieken
Houding
Ruimtesuggestie
Vormen
Horizon
Locatie

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is expressionisme?
A
De INDRUK van licht en van het moment weergeven.
B
De wereld wordt ontleed in FRAGMENTEN en tijdseenheden.
C
Uitdrukking van GEVOEL, vooral door kleur en de toegepaste techniek.
D
Onderdelen van de VOORSTELLING dragen een diepere betekenis uit.

Slide 6 - Quiz

Bekijk het schilderij
'De schreeuw'.
Beschrijf a.d.h.v. 2 vormgevingsaspecten  kenmerken van het expressionisme. 

Slide 7 - Diapositive

ANTWOORD
Vorm: de vormen zijn vervormd. Het gezicht is lang getrokken en het lichaam is een organische lang gerekte vorm geworden. 
Kleur: Er zijn onnatuurlijke felle kleuren gebruikt, zoals de fel oranje lucht of het groenige gezicht. 
Hanteringswijze: grove hanteringswijze, je ziet de grove penseelstreken. 

Slide 8 - Diapositive

Waarom kiest een kunstenaar er soms juist voor om niet een realistisch kunstwerk te maken? 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Hier nog een aantal werken
uit de vorige les van KUBISME.
Weet je nog waar we het over hebben gehad?
Noem de belangrijkste kenmerken
van het KUBISME.

Slide 11 - Question ouverte

Het kubisme kenmerkt zich door:
A
gebruik van verschuivende standpunten. .
B
In het kubisme is alles gemaakt van een kubus of organische vorm
C
In het kubisme speelt kleur een grote rol naast ronde vormen
D
In het kubisme word gebruikt gemaakt van 1 standpunt, recht.

Slide 12 - Quiz

Waarom is dit werk abstract? 

Slide 13 - Diapositive

Abstract
Figuratief

Slide 14 - Question de remorquage

Er is sprake van een dynamische compostie
Er is sprake van een statische compostie

Slide 15 - Question de remorquage

Wat is conceptuele kunst?
A
Het gaat vooral om hoe de kunst eruit ziet en wat het voorstelt.
B
De kunst is bedoeld om een gevoel uit te drukken.
C
Het idee doet er niet toe, het gaat vooral om de plek in de ruimte.
D
Het idee (concept) is belangrijker dan of het mooi is of materiaal of techniek.

Slide 16 - Quiz

Noem a.d.h.v vormgeving nog meer manieren om je kunstwerk dynamisch te maken.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is conceptuele kunst?

Leg uit, waarom is dit kunst? 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Postmodernisme is de 'opvolger' van het modernisme. Noem 3 algemene kenmerken van het postmodernisme.

Slide 20 - Question ouverte

Welke voorbeelden
van nieuwe media ken je?

Slide 21 - Carte mentale

!LET OP
  • Schrijf ALTIJD het vormgevingsaspect op voordat je hem gaat omschrijven, bijvoorbeeld: RUIMTE: er is overlapping en afsnijding te zien.
  • Zorg dat je zo duidelijk mogelijk bent in je antwoord.
  • Bij een vergelijking omschrijf altijd beide kunstwerken!
  • Schrijf niet je mening op, beschrijf alleen feiten. Praat dus niet over leuk, stom, gek, vreemd, grappig of raar. ( tenzij hierom gevraagd wordt natuurlijk ;)

Slide 22 - Diapositive

BELANGRIJKSTE TIP
Blijf duidelijk in je antwoord!
Met alleen 'gezicht' of 'kleur' zeg je eigenlijk niets .

Gebruik liever 2 woorden, zoals:
Glimlachend gezicht
Sombere kleur

Slide 23 - Diapositive

OEFEN OEFEN OEFEN
  • Zorg dat je alle kennis bezit van kunstbeschouwing deel 1 en Kunstgeschiedenis deel 2 H6 en H7
  • Weet wanneer je moet kijken naar voorstelling en wanneer naar vormgeving.
  • Waar waar je naar moet kijken bij voorstelling.
  • Weet waar je naar moet kijken bij vormgeving.
  • Oefen met de vragen uit je Werkboek!

Slide 24 - Diapositive

SUCCES!!

Slide 25 - Diapositive