§1.2 De eerste boeren

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

§1.2 De eerste boeren

Huiswerk

Schrijf op in je agenda

14 oktober SO §1.1 t/m §1.3

30 september: maken 1.2: 3,4,6,7,8,9,11

Herhalen:

Levenswijze van de jagers en verzamelaars

Leerdoelen

Je kunt:

- Beschrijven wat de agrarische revolutie inhoudt

- Drie verklaringen geven voor het ontstaan van landbouw

- Tot welke veranderingen de agrarische revolutie leidt

Ontstaan van landbouw

Rond 9000 v.C. begint men met akkerbouw

Duizenden jaren later komt ook veeteelt

Mesopotamië is belangrijk voor ons

Mensen blijven nu op één plek

Ontstaan landbouw

De kaart laat in het groen zien waar in de wereld landbouw is ontstaan

Mesopotamië

De kaart laat het gebied Mesopotamië zien

De agrarische revolutie verliep in drie stappen (fasen). Lees het stukje "Oorzaken" van §1.2 (blz 27/28). Zet de juiste oorzaak bij de juiste fase. Sleep ook de jaartallen naar de juiste plek.

Fase 1

Fase 2

Fase 3

10.000 v.C.

9.000 v.C.

5.000 v.C.

Doordat het klimaat verandert is er meer voedsel en kunnen mensen op één plek blijven

Mensen experimenteren met landbouw. Dit kan omdat omdat ze op één plek blijven

Het vele voedsel zorgt voor meer mensen die weer meer voedsel nodig hebben. Landbouw wordt een noodzaak

Filmpje

Boerenlandschap in de IJzertijd

Bedenk een gevolg van de agrarische revolutie voor de mensen

Gevolgen van de landbouw

Vaste woonplaats

Mensen bleven op één plek wonen in vaste huizen. Vaak bij elkaar zodat kleine dorpen ontstonden

Rijkdom

Sommige boeren konden meer bezit krijgen dan anderen. Dit was een verandering in de economie (oftewel: hoe bezit verdeeld is)

Sociale verschillen

Door het vele voedsel groeide het aantal mensen. Niet iedereen kon meer meebeslissen. Sommige mensen kregen meer macht dan anderen en namen de leiding

Cultuur

Mensen gingen anders leven. Zij gingen zichzelf op andere manieren uiten, zoals grote woningen, dure kleding, mooie sierraden, etc.

Ongezond

Landbouw maakte ons leven ongezonder:

- Zwaar lichamelijk werk

- Dierenziektes

- Weinig variatie in voedsel

- Kans op misoogst

Welke drie dingen heb je geleerd deze les?

Waar zou je nog meer uitleg over willen?