Grammatica Th. 4

Articles 
DOEL: Ik weet wat 'articles' zijn en ik kan ze correct toepassen. 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Articles 
DOEL: Ik weet wat 'articles' zijn en ik kan ze correct toepassen. 

Slide 1 - Diapositive

Welk van de onderstaande woorden zijn 'articles'?
A
de, het, een
B
at, to
C
the, a
D
at, the, as

Slide 2 - Quiz

ARTICLES
There are _____ few things you need to do.
A
a
B
an
C
x
D
the

Slide 3 - Quiz

ARTICLES
It was ____ honest mistake.
A
a
B
an
C
x
D
the

Slide 4 - Quiz

DOEL
  1. ik weet wat de Present Continous is
  2. ik kan de Present Continuous maken
  3. ik weet wanneer ik de Present Continuous gebruik

Slide 5 - Diapositive

2. Ik kan de Present Continuous maken.
to be (zijn)
AM
ARE
IS
werkwoord
ING
+
+

Slide 6 - Diapositive

1. Ik weet wat de Present Continuous is.



  • duurvorm / -ingvorm
  • je vertaalt het met 'aan het .....'

Slide 7 - Diapositive

Samenvatting
  • Je gebruikt de Present Continuous als iets nu gebeurt.

  • Dit is de vorm: am / are / is + ww + ing

  • Werkwoord eindigt op -e? Weg ermee!

  • Eén lettergreep, eindigt op klinker + medeklinker? = extra medeklinker!

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Present simple vs. present continuous

Slide 10 - Diapositive

Choose the Present Continuous:
Why ___ for vacation?
A
are we leaving
B
are we leave
C
we leaving
D
we leave

Slide 11 - Quiz

Which words indicate you should use Present Continuous?
A
Always
B
Look!
C
Usually
D
Right now

Slide 12 - Quiz

Choose the Present Continuous:
Look! The birds ___ away!
A
fly
B
flying
C
are fly
D
are flying

Slide 13 - Quiz

Present Simple vs. Present Continuous
I usually ........ to the cinema on Saturdays.
A
goes
B
am going
C
go
D
are going

Slide 14 - Quiz

Choose the Present Continuous:
We ___ English class right now.
A
have
B
are having
C
are have
D
are haveing

Slide 15 - Quiz

De shit-regel hoort bij?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 16 - Quiz

Present Simple vs. Present Continuous
She always .......... jewellery.
A
are wearing
B
wears
C
is wearing
D
wear

Slide 17 - Quiz

Huiswerk
Maak opdr. 44 t/m 46, 47, 48 en 54 t/m 58. 
Start eerst met 54 t/m 58.

Slide 18 - Diapositive