Oplosbaarheid

Welkom bij scheikunde
Pak een boek, pen, schrift en rekenmachine

Log in bij de lessonup:
Code onderin de hoek


1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom bij scheikunde
Pak een boek, pen, schrift en rekenmachine

Log in bij de lessonup:
Code onderin de hoek


Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Na de les kan je...
  • uitleggen wat de oplosbaarheid van een stof is en de invloed van temperatuur is op de oplosbaarheid van een stof.
  • berekeningen maken met de oplosbaarheid van oplossingen.

Slide 2 - Diapositive

oplosbaarheid
is een stofeigenschap.

Oplosbaarheid van een stof is het aantal gram dat maximaal kan oplossen in één liter oplosmiddel bij een bepaalde temperatuur.

Slide 3 - Diapositive

Verzadigde en onverzadigde oplossing
Bij 20oC kan van suiker 830 g/L oplossen in water.

Als minder dan 830 gram wordt opgelost in één liter water zit, dan is de oplossing onverzadigd. Meer suiker kan opgelost worden.

Als meer dan 830 gram wordt toegevoegd aan één liter water, kan niet al het suiker oplossen. De oplossing is verzadigd.

Slide 4 - Diapositive

De oplosbaarheid van keukenzout in water is 391 g/L. Wat gebeurt er met het keukenzout als 450 gram keukenzout wordt toegevoegd in één liter water?

Slide 5 - Question ouverte

onverzadigde naar verzadigde oplossing

Slide 6 - Diapositive

Rekenen aan oplosbaarheid
De oplosbaarheid van ammoniumchloride in water is 332 g/L  bij 10oC. Hoeveel gram ammoniumchloride wordt maximaal in 5 mL water opgelost?


Slide 7 - Diapositive

De TOA wil een verzadigde ammoniumchloride oplossing maken bij 20oC. De oplosbaarheid van ammoniumchloride is 372 g/L. In het potje zit 12,3 g ammoniumchloride. Hoeveel mL water moet worden toegevoegd?

Slide 8 - Question ouverte

oplosbaarheid en temperatuur
Hoe hoger de temperatuur,  hoe meer vaste stof kan oplossen. (vb. suiker en zout)

Met gassen is het precies andersom. 
Hoe hoger de temperatuur, hoe minder gas
kan oplossen. (vb. zuurstof en ammoniak)

Slide 9 - Diapositive

De volgende grafiek is van
een...
A
de oplosbaarheid van een vaste stof
B
de oplosbaarheid van een gas

Slide 10 - Quiz

Moeilijke vraag
In de ochtend wordt één liter verzadigde oplossing van ammoniak gemaakt op 10oC. Als het later op 
de dag 20oC is. Ruikt de ruimte naar ammoniak.
Bereken hoeveel gram ammoniak verdwenen is 
uit de oplossing.

Slide 11 - Diapositive

Maken H5.3 C&M en E&M: 33, 34, 36, 37 en 38
Maken H5.2 N&G en N&T: 34, 35, 36, 37 en 38
  • Hoe? Zelfstandig, beginnen in complete stilte.
  • Hulp? Lezen lesboek H5.4. (Niet bij online op ELO in studiewijzer)
  • Tijd? 5 min voor de les afloopt
  • Resultaat? Welke vraag volgende les besproken moet worden.
  • Klaar? Leren H5 door mindmap te maken of telkens blauwe begrippen uit H5 te koppelen in een scheikundige zin.

Slide 12 - Diapositive