1.7 Allemaal anders

1.7 Allemaal anders
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

1.7 Allemaal anders

Slide 1 - Diapositive

Planning:
  • Herhaling/Nakijken
  • Uitleg basisstof 7
  • Aan het werk
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk nakijken


Opdracht 1 en 6 (blz. 46 t/m 48)

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van de les;
  • kun je aanpassingen bij dieren noemen.
  • kun je aanpassingen bij planten noemen.

Slide 4 - Diapositive

Aanpassingen
Aanpassing = veranderingen aan de bouw van een organisme, die een voordeel geeft.
Bv. goed bewegen, voeden of verdedigen.

Wat voor aanpassing heeft deze 
zeehond?

Slide 5 - Diapositive

Aanpassing aan warmte 
Aanpassing aan kou

Slide 6 - Diapositive

Bouw van waterdieren en landdieren
  • Waterdieren: gestroomlijnd, vin, huid bedekt met slijm
  • Landdieren: stevige poten, sterk skelet

 

Slide 7 - Diapositive

Natte omgeving
Droge omgeving

Slide 8 - Diapositive

Voeding
Aanpassingen bij andere dieren:

Slide 9 - Diapositive

Verdedigen
Veel organismen zijn aangepast om zich te kunnen verdedigen. 
Planten hebben bijvoorbeeld:
Stekels
Brandharen
Gif

Slide 10 - Diapositive

Verdedigen
Veel organismen zijn aangepast om zich te kunnen verdedigen.
Dieren hebben bijvoorbeeld:
Schutkleur
Stekels
Gif
Schild

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Hoe kunnen dieren zich aanpassen als er iets veranderd?
A
Ze passen zich aan aan het milieu.
B
Ze gaan op een andere plek wonen
C
Ze gaan andere prooien eten
D
Ze drinken alleen nog water.

Slide 13 - Quiz

Wat is zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel

Slide 14 - Quiz

Vochtige omgeving
Droge omgeving

Slide 15 - Question de remorquage

Wat is een voorbeeld van een aanpassing van dieren aan hun omgeving?
A
Een giraffe heeft lange poten om snel te kunnen rennen.
B
Een leeuw heeft grote oren om beter te kunnen horen.
C
Een ijsbeer heeft een dikke vacht om warm te blijven.
D
Een vogel heeft veren om te kunnen zwemmen.

Slide 16 - Quiz

Schutkleur van een dier is een aanpassing aan de leefomgeving
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Wat is een gestroomlijnd lichaam?
A
waslaagje die het lichaam bedekt
B
verandering van kleur in het lichaam
C
dit zijn de vinnen van een waterdier
D
wanneer kop, lijf en staart in elkaar overlopen.

Slide 18 - Quiz

Aan het werk:

Wat? : Opdracht 1 en 10 (blz. 51 t/m 57)
Tijd?: 25 min
Hoe?: Individueel
Hulp?: Je boek/docent
Klaar?: Ga naar flitskaarten en Test jezelf op BVJ online



timer
25:00

Slide 19 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van de les;
  • kun je aanpassingen bij dieren noemen.
  • kun je aanpassingen bij planten noemen.

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk
  • Opdracht 1 en 10 (blz. 51 t/m 57)

Slide 21 - Diapositive