Les H3 Wiederholung Kap. 5 + 6

Les H3
Planung
Wiederholung Grammatik Kap. 5 + 6
(sterke werkwoorden)
Wörter üben
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les H3
Planung
Wiederholung Grammatik Kap. 5 + 6
(sterke werkwoorden)
Wörter üben

Slide 1 - Diapositive

instappen

Slide 2 - Question ouverte

te voet gaan / lopen

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Bij sterke werkwoorden gaat de "(FE)ESTTENTEN"-regel gewoon op.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Zwak werkwoord
machen

ich mache
du machst
er/sie/es/man macht
wir machen
ihr macht
sie/Sie machen

Sterk werkwoord
schlafen

ich schlafe
du schläfst
er/sie/es/man schläft
wir schlafen
ihr schlaft
sie/Sie schlafen
Welk verschil tussen het sterke en zwakke werkwoord zie je?
En welke overeenkomst?

Slide 6 - Diapositive

Zwak werkwoord
machen

ich mache
du machst
er/sie/es/man macht
wir machen
ihr macht
sie/Sie machen

Sterk werkwoord
schlafen

ich schlafe
du schläfst
er/sie/es/man schläft
wir schlafen
ihr schlaft
sie/Sie schlafen
Verschil: bij het sterke werkwoord komt bij du en er/sie/es/man een Umlaut op de a
Overeenkomst: de uitgangen (alles na de stam van het werkwoord) zijn hetzelfde

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Was ......du von meinem neuen Kleid?
(halten)

Slide 9 - Question ouverte

Er....sich doch jeden Tag? (waschen)

Slide 10 - Question ouverte

Wir......in dieser Pension. (schlafen)

Slide 11 - Question ouverte

Ich.....lieber mit dem Bus (fahren)

Slide 12 - Question ouverte

Sterke werkwoorden met een "e" in de stam
Zwak werkwoord
stellen

ich stelle
du stellst
er/sie/es/man stellt
wir stellen
ihr stellt
sie/Sie stellen
Sterk werkwoord
sprechen

ich spreche
du sprichst
er/sie/es/man spricht
wir sprechen
ihr sprecht
sie/Sie sprechen
Sterk werkwoord
sehen

ich sehe
du siehst
er/sie/es/man sieht
wir sehen
ihr seht
sie/Sie sehen
Regels bij sterke werkwoorden met een "e" in de stam:
- de klank verandert alleen bij du en er/sie/es/man 
- lange "e" wordt lange "ie" (net als bij sehen)
- korte "e" wordt korte "i" (net als bij sprechen)

Uitzonderingen:
- geben: heeft een lange "e", maar die verandert bij du en er/sie/es/man in een korte "i"
- nehmen: heeft een lange "e", maar verandert erg: ich nehme, du nimmst, er nimmt

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Welches Buch (lesen).....du da?

Slide 16 - Question ouverte

Es (geben) .....viel Regen heute.

Slide 17 - Question ouverte

Was (essen).......du am liebsten

Slide 18 - Question ouverte

Um wie viel Uhr (essen).....wir?

Slide 19 - Question ouverte

Mein Vater (helfen)....meine Schwester bei ihren Hausaufgaben.

Slide 20 - Question ouverte

Es (geben).....nur sonne im Frankreich

Slide 21 - Question ouverte

Julia (sehen)....ihren Freund nur einmal im Monat.

Slide 22 - Question ouverte

Maak een zin met een sterke werkwoord in de tegenwoordige tijd en gebruik hiervoor de woorden uit de woordenlijst

Slide 23 - Question ouverte

Stappenplan sterke werkwoorden
1. Check: is het werkwoord sterk? (bijv. helpen, hielp, geholpen)
2. Heeft het werkwoord een a of een e in de stam? Zo nee, vervoeg het werkwoord zoals je gewend bent. Zo ja, ga naar stap 3.
3. Gaat het om de du- of er/sie/es/man-vorm? Zo nee: vervoeg het werkwoord zoals je gewend bent. Zo ja: ga naar stap 4.
4. a. De "a" verandert in een "ä" bij du of er/sie/es/man
     b. De lange "e" verandert in een lange "ie" bij du of er/sie/es/man
     c. De korte "e" verandert in een korte "i" bij du of er/sie/es/man

Slide 24 - Diapositive

contant betalen
A
contant zahlen
B
cash zahlen
C
bar bezahlen
D
bar zahlen

Slide 25 - Quiz

goed
A
gut
B
güt
C
goed
D
Gut

Slide 26 - Quiz

koud

Slide 27 - Question ouverte

Prettige vakantie!

Slide 28 - Question ouverte

het vliegtuig

Slide 29 - Question ouverte