2425 3HV+ Periode 3 week 8

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Bonjour!

- Chewing gum à la poubelle

- Range ton téléphone

- Enlève ta veste

- Prends ton livre et ton cahier

- On commence dans 2 minutes

                       MERCI!

Leerdoelen

Aan het eind van de week:

1. Kan ik een gesprek begrijpen over reizen met de trein

2. Vertellen over een reis

3. - Een tekst begrijpen waarin een jongere vertelt over zijn leven in Marokko (havo)

     - Een interview begrijpen over een reis (vwo)

4. Mijn afgelopen vakantie beschrijven en kan de passé composé met avoir en être gebruiken

Check-in les 1 en groupe

Gebruik de vocabulaire lijsten  A & B op p. 124

Maak samen 3 zinnen met de woorden uit deze woordenlijsten

Check-in les 2 en groupe

Kijk naar de Phrases- clés C op p. 126

Geef je eigen antwoorden op je werkblad en voer het gesprek in je groepje. 

Let op de uitspraak en wissel van rol.

Les 1 Startactiviteit 

Chapitre 3 Jezelf redden op reis

We kijken naar een filmpje over vakantie

en maken de opdrachten 1 t/m 3 p. 94-95

(introductiefilmpje Grandes Lignes chapitre 3)

Les 2 Startactiviteit

De passé composé met avoir en être

Filmpjes uitleg Chapitre 3

maak de rijtjes van avoir en être

passé composé 2 elementen: avoir/etre+voltooid deelwoord

bij être gebeurt er iets extra's :+e  of +s  of +es

lijdend voorwerp

l'/le/la/les

plaats: voor het hele werkwoord (ir/er/re)

voor het gezegde

vervang het lijdend voorwerp

Jeanne donne le cadeau.

Jeanne a donné le cadeau.

Jeanne va donner le cadeau.

onregelmatig

avoir>eu=gehad

être>été=geweest

prendre>pris=genomen

faire>fait=gemaakt

regelmatig

voltooid deelwoord

er>é

re>u

ir>i

vertaal

jij hebt gehad

zij heeft gedaan

ils ont pris

zij zijn geweest 

maak 5 zinnen in de passé composé

1Zoe et Lisa  zijn naar Frankrijk gegaan

2. Julien heeft een cadeau gehad

3. Ik heb een pen gepakt 

4. Zij zijn naar school geweest

aanpak zin: 1. onderwerp

2. werkwoorden

3. rest

lisa et Zoé sont allées en France

Julien a eu un cadeau

J'ai pris un stylo

ils sont allés à l'école

 

Au travail! choisis:

Regarder et écouter:

- exercices 1 t/m 3 p. 94/95

- exercices 4 t/m 7 p. 96-97 -luisteropdrachten online

Lire:

exercices 8, 9a+b, 10 p. 100-102

Phrases- clés et parler:

exercices 12 t/m 14 p. 104-105

Apprendre:

Vocabulaire A & B p. 124

Phrases- clés C p. 126 

Grammaire & écrire:

exercices 15 t/m 18 p. 106-109

Check-out  les 1      

Dit vond ik moeilijk .......................

Welk cijfer geef je je werkhouding?

Wat wil je de volgende les anders doen?

Heb ik hulp nodig? ja - nee

Van wie heb ik hulp nodig?

Antoine est allé en Italie.

Il a voyagé en avion.

Antoine est arrivé à huit heures du matin.

Il est resté dans un hôtel.

Antoine a eu de bonnes vacances

Herschrijf de tekst 3 keer. 

Vervang het onderwerp.

Gebruik de uitleg in je boek op p. 106-107

1) De eerste keer gaat Zoé op vakantie 

2) De tweede keer gaan Mila en Lucas op vakantie 

3) De derde keer gaan Zoé en Mila op vakantie 

Check- out les 2