4.1 Getallen

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning 
  • iedereen aanwezig en materiaal mee?
  • telefoons op stil en in de telefoonzak?
  • voorkennis en uitleg 4.1 
  • werken uit je flexboek 
  • afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Diapositive

4.1 Getallen
Wat gaan we deze les doen:
*stukje geschiedenis van getallen
*Je kunt van een getal zeggen welke waarde elk cijfer heeft
*Je kunt decimale getallen op volgorde zetten
*Je weet wat veelvouden, delers, even en oneven getallen zijn. 








Slide 3 - Diapositive

Cijfers en getallen zijn twee verschillende woorden, maar de betekenis is hetzelfde.
ja
nee

Slide 4 - Sondage

Vroeger waren er nog geen woorden om mee te tellen. De mensen gebruikten toen bijvoorbeeld steentjes om een hoeveelheid aan te geven.
Vroeger waren er nog geen woorden om mee te tellen. De mensen gebruikten toen bijvoorbeeld steentjes / schelpjes, om een hoeveelheid aan te geven

Slide 5 - Diapositive

Egyptische cijfers

Slide 6 - Diapositive

Romeinse cijfers
1
5
10
50
100
500
1000
I
V
X
L
C
D
M

Slide 7 - Diapositive

Arabische cijfers

Slide 8 - Diapositive

Fibonacci bracht het idee van plaatswaarde naar Europa. De positie van het getal bepaalt de waarde van het getal. 






Het getal 3 in 35 heeft de waarde 3 x 10 = 30. 

Het getal 3 in 350 heeft de waarde 3 x 100 = 300.

Slide 9 - Diapositive

antwoord op volgende slide

Slide 10 - Diapositive

7 x 10.000 =   70.000
2 x 1.000 =        2.000
9 x 100 =              900
1 x 10 =                     10
8 x 1 =                        8
4 x 0,1 =                     0,4
6 x 0,01 =                   0,06
3 x 0,001 =                 0,003

Slide 11 - Diapositive

werken uit het boek
Wat?
4.1 Getallen:
extra ondersteuning: 2, 3, 4, 9, 10, 19, 20, 24, 30, 31
standaard (verplicht): 1, 5, 6, 11, 12, 13, 21, 22, 25, 26, 32, 33
extra uitdaging: 7, 8, 14, 15, 16, 17, 18, 23,27 28, 29, 34, 35
Hoe?
buurman/buurvrouw 
Hulp?
nakijken met antwoordboekje
Tijd?
20 minuten
Klaar?
Nakijken met antwoordboekje, verder met 4.2
timer
20:00

Slide 12 - Diapositive

Een getal met cijfers achter de komma is een decimaal getal.       Het getal 8,0 heeft 1 decimaal.                                                    Het getal 8,01 heeft 2 decimalen.
antwoord op de volgende slide 

Slide 13 - Diapositive

9    9,09   9,909   9,99   9,995  10   10,005  10,01  10,02  10,101

Slide 14 - Diapositive

Delers
Een getal is deelbaar door een ander getal, wanneer er een geheel getal uitkomt. 
12 : 4 = 3          3 is een geheel getal. 
                             4 is dus een deler van 12

12 : 5 = 2,4      2,4 is geen geheel getal, maar een decimaal getal
                            5 is dus geen deler van 12

Slide 15 - Diapositive

Veelvouden
De getallen die je krijgt als je een bepaald getal vermenigvuldigt met andere getallen. Denk aan de tafels!

Veelvouden van 3 zijn bijvoorbeeld: 3, 6, 9, 12, 15, 18, 21, enz
Veelvouden van 5 zijn bijvoorbeeld: 5, 10, 15, 20, 25, 30, 35, enz

Slide 16 - Diapositive

even getallen
even getallen: 


getallen die je kunt delen door 2
Een even getal eindigt op een 0, 2, 4, 6 of 8





Slide 17 - Diapositive

oneven getallen
oneven getallen:

getallen die je niet kunt delen door 2
Een oneven getal eindigt op
1, 3, 5, 7 of 9



Slide 18 - Diapositive

antwoord op de volgende slide 

Slide 19 - Diapositive

a= 1, 2, 4, 8, 16, 32
b= 9, 18, 27, 36, 45
c= 31, 33, 35, 37, 39, 41 (dus niet 29 en 43)
d=nee, 34: 3 = 11,33 geen geheel getal

Slide 20 - Diapositive

Welke waarde heeft de 6 in de volgende getallen?
7608
A
6 x 1
B
6 x 10
C
6 x 100
D
6 x 1000

Slide 21 - Quiz


In welk getal geeft de 4
de duizenden aan?
A
38 400
B
45 675
C
49 432
D
34 567

Slide 22 - Quiz


In welk getal geeft de 6
de tientallen aan?
A
38 406
B
45 675
C
69 432
D
34 567

Slide 23 - Quiz


Hoeveel is de 4 waard in 38,400

A
0,4
B
40
C
0,04
D
400

Slide 24 - Quiz


Hoeveel is de 9 waard in 38,19

A
0,9
B
90
C
0,09
D
9

Slide 25 - Quiz


Wat is een veelvoud van 4?
A
17
B
12
C
10
D
3

Slide 26 - Quiz


Wat is een veelvoud van 3?
A
17
B
12
C
10
D
8

Slide 27 - Quiz

Is het cijfer 9 even of oneven?
A
even
B
oneven

Slide 28 - Quiz

Is 423 even of oneven?
A
even
B
oneven

Slide 29 - Quiz

Is 657199254 even of oneven

A
Even
B
Oneven

Slide 30 - Quiz

afsluiting en vooruitblik
Wat hebben we deze les gedaan:
*Je kunt van een getal zeggen welke waarde elk cijfer heeft
*Je kunt decimale getallen op volgorde zetten
*Je weet wat veelvouden, delers, even en oneven getallen zijn. 

Wat gaan we de volgende les doen:
*Ik kan grote getallen met alleen cijfers schrijven
*Ik kan grote getallen in cijfers en woorden schrijven

Slide 31 - Diapositive

Wat vond je van deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage