§7 ZD- -Lijdend voorwerp



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Doel van de les
Ca. 15 minuten stil lezen

Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Jas over de stoel,IPad in de tas
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Doel van de les
Ca. 15 minuten stil lezen

Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Jas over de stoel,IPad in de tas

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?

Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je het lijdend voorwerp in een zin kunt vinden

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

 Bekijk de volgende zin:
– De directeur van de bioscoop / ontsloeg / vanochtend / de onbetrouwbare medewerker.

In deze zin is de onbetrouwbare medewerker het lijdend voorwerp (lv). Dat zinsdeel geeft meestal aan wie/wat iets ‘overkomt’ of ‘ondergaat(lijden)’:

Manouk helpt Job (lv) bij het maken van zijn wiskundesommen.
’s Morgens vroeg laat onze buurman zijn hond (lv) uit.
Guus heeft een mooie tekening (lv) gemaakt.




Slide 7 - Diapositive

Zo vind je het lijdend voorwerp
Bekijk de zin: Op de markt heeft Ricardo een warme winterjas gekocht.
Zoek de persoonsvorm en verdeel de zin in zinsdelen.
– Op de markt / heeft / Ricardo / een warme winterjas / gekocht.
Noteer het onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
ow = Ricardo
wg = heeft gekocht


Slide 8 - Diapositive

Stel de vraag:
 Wat (soms: Wie) + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?

Vraag: Wat heeft Ricardo gekocht?
Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.
lv = een warme winterjas



Tip: het lijdend voorwerp begint bijna nooit met een voorzetsel (aan, achter, bij, in, langs, met, naast, onder, op, over, voor enzovoorts).

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Aan de slag

Slide 28 - Diapositive

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 29 - Diapositive

§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten.
Zet het iedere keer zo in je schrift:
cursus C-paragraaf-§---bladzijde-blz.---opdracht-opdr.

Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. 


Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!

Slide 30 - Diapositive

Gebruik bij het maken van de opdrachten de theorie op blz.216

Maken:
§7 LIJDEND VOORWERP

Opdr. 1 t/m 5
blz. 216-217
Alles in je schrift


Al het maak/huiswerk is leerwerk.
Als je de theorie niet snapt, kun je de opdrachten ook niet (goed) maken. 

Slide 31 - Diapositive