Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Antwoorden Meer dan lezen
Slide 1 - Diapositive
Paragraaf 1
Onbekende woorden
Slide 2 - Diapositive
opdracht 1
1 Eigen antwoord, bijvoorbeeld voor blij: happy, gelukkig bij boos: pissig, chagrijnig.
2 C gevoelens
3 aanschijn – aangezicht – toet – gelaat
4 snuit, smoelwerk, toet
5 gezicht, aanschijn, aangezicht of gelaat
Slide 3 - Diapositive
opdracht 2
1 C stoere
2 schoenen, patta’s
3 sluipen
4 De eerste sneaker werd gemaakt door een politieagent. waar
Met sneakers aan kun je harder rennen. niet waar
Slide 4 - Diapositive
opdracht 3
1 meteen
2 ruzie
3 aantekeningen
4 smoothies
5 gebruiksaanwijzing
Slide 5 - Diapositive
opdracht 4
1 een fles met brief / fles met brief
2 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: fitness, Netflix kijken en naar de bios gaan.
3 B ‘Het is egt stom dat je thuis moet blijven.’
4 De fles heeft maar kort in het water gelegen. niet waar
De brief eindigt met de vraag contact te maken. waar
Joshua mist het circus het meest. niet waar
Slide 6 - Diapositive
opdracht 4
5 crisis echt skelteren
Slide 7 - Diapositive
opdracht 5
aantrekkelijk verleidelijk
drang neiging
handig nuttig
invloed controle
lekker prettig
meteen onmiddellijk
professor hoogleraar
Slide 8 - Diapositive
opdracht 6
1 Het kan nuttig zijn om harder of vaker op een knopje te drukken als het niet werkt, omdat de verbinding misschien verbroken is (waardoor het knopje niet altijd even goed naar je luistert) of omdat er vuil tussen zit wat het contact verstoort.
2 liftknopjes en stoplichtknopjes / lift en stoplicht / liftknop en stoplichtknop
Slide 9 - Diapositive
opdracht 6
3 Het is lastig om dat vaak drukken niet te doen, omdat het indrukken van een knopje je het idee geeft dat je enige controle
4 C je weet dat het kan en daarom wil je graag.
Slide 10 - Diapositive
paragraaf 2
Het onderwerp
Slide 11 - Diapositive
opdracht 1
1 A Als het voorwerp meer dan 100 jaar oud is.
2 Mand / mandje
3 C mand van Ben Strik
4 Ben Strik houdt de mand op de kop vast. waar
De mand hoort in een kast te staan. niet waar
De mand is gemaakt door de firma Tichelaar. waar
De mand is gemaakt in Makkum. waar
De mand werd alleen als fruitmand gebruikt. niet waar
Slide 12 - Diapositive
opdracht 2
1 antiquair (alinea 1) - iemand die handelt in antiek
geërgerd (alinea 2) - geïrriteerd
hysterische (alinea 2) - overdreven enthousiaste
ongekend (alinea 3) - enorm
2 C meneer Mand
3 B omdat hij het woord ‘mand’ riep
4 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Ben Strik vindt het leuk om als meneer Mand bekend te zijn, want hij gaat graag op de foto met zijn fans.
Slide 13 - Diapositive
opdracht 3
1 Je kunt snel zien waar dit bericht over gaat, door naar de foto te kijken. Hier zie je al meteen een hondje dat op de arm zit bij een mevrouw in een (soort van politie-)uniform/ aan de titel
2 A bewaking van Schiphol vindt hond
3 c Hondje gedumpt - d Hondje gevonden - b Zoektocht naar de eigenaar – a Hondje in het asiel
4 Eigen antwoord.
Slide 14 - Diapositive
opdracht 4
1 De foto, de titel (in hoofdletters getypt), het woord ‘elf’ en de # onderaan
2 daar zakt onze broek van af – heel erg verbaasd zijn over iets
babyface – jong, kinderlijk gezicht
opgehesen – weer omhoog getrokken
proces-verbaal - boete, bekeuring
3 A elfjarig jongetje rijdt auto
4 B Nee, er wordt bedoeld dat ze verbaasd waren.
5 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: #vetraar, #apart, #elfjaaroudenrijden
6 a Het bericht van de bewaking van Schiphol is serieus bedoeld.
b Het bericht van de politie is grappig bedoeld.
Slide 15 - Diapositive
5 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: #vetraar, #apart, #elfjaaroudenrijden
6 a Het bericht van de bewaking van Schiphol is serieus bedoeld.
b Het bericht van de politie is grappig bedoeld.
Slide 16 - Diapositive
opdracht 5
1 a Het bericht op sociale media heeft kortere zinnen dan het artikel.
b De informatie in beide teksten is bijna hetzelfde.
c In het artikel staat meer informatie dan in het sociale-media-bericht.
d Het aantal moeilijke woorden in allebei de teksten is ongeveer gelijk.
Slide 17 - Diapositive
opdracht 5
2 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik zou eerder het bericht op sociale media lezen, want dat heeft kortere zinnen dan het krantenartikel en ik houd van kortere zinnen.
3 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Ik vind niet dat een jongen van 11 in een auto moet rijden, dus ik vind dat de vader niet goed bezig is. Het is veel te gevaarlijk.