3.1 Energiebronnen vwo

H3.1 Energiebronnen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H3.1 Energiebronnen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een energiebron is.
  • Je kunt zes energiebronnen beschrijven.
  • Je kunt kenmerken van energiebronnen benoemen.
  • Je kunt de ideale energiebron beschrijven.
  • Je kunt vier kenmerken van de energietransitie benoemen.
  • Je kunt de zwaarte-energie berekenen.

Slide 2 - Diapositive

Energiebronnen

Slide 3 - Diapositive

1. Fossiele brandstoffen
  • Gevormd door planten- en dierenresten 
  • Ook wel genoemd: vuile energie of grijze stroom
Voordeel =>
  • direct te gebruiken
Nadeel =>
  • voorraad is uitputbaar/raakt op
  • bij de verbranding komen broeikasgassen vrij
Fossiele energiebronnen zijn:
Steenkool
Aardolie
Aardgas
Broeikasgassen zijn bijv. ->
CO2, Methaan
Deze gassen houden de warmte vast in de dampkring

Slide 4 - Diapositive

2. Biomassa
  • Belangrijke energiebron in Nederland -> goedkoop
  • De helft van de groene energie in NL komt van biomassa
  • Verbranden van planten- en dierenresten bv hout, groente/tuinafval, mest.
  • Vergisten van mest -> biogas
  • Biomassa levert chemische energie


Slide 5 - Diapositive

3. Windenergie
  • Windmolenparken; meestal op land, vooral aan de kust
  • Windmolen drijft een generator aan.
  • Bewegingsenergie wordt omgezet in elektrische energie.

Nadeel windenergie
  • horizonvervuiling, lelijk!
  • lawaai
  • soms is er niet genoeg wind

Slide 6 - Diapositive

4. Kernenergie / Atoomsplijting
  • Energie door het splitsen van uranium
Voordelen =>
  • Uranium is goedkoop
  • Splitsen van U komt energie in de vorm van warmte vrij > stoom > turbine > generator
  • Er komen geen broeikasgassen vrij
Nadelen =>
  • Radioactieve straling
  • Splitsing atomen erg gevaarlijk -> bij fout grote ramp
In Nederland zijn 3 kerncentrales:
- Borssele: hier wordt energie opgewekt
- Putten (niet voor energie)
- Delft (voor onderzoek)

Slide 7 - Diapositive

5. Zonne-energie
    Zonnepanelen wekken energie op
      Stralingsenergie wordt omgezet in elektrische energie

Nadeel =>

  • geeft alleen energie als de zon schijnt

Slide 8 - Diapositive

6. Aardwarmte: Geothermische energie



Gebruik maken van aardwarmte



Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Vier kenmerken van de energietransitie 
gebruik van fossiele brandstoffen
klimaatneutrale energiebronnen
  1. Fossiele brandstoffen worden vervangen.
  2. Gebruik van energie beperken
  3. Energie opslaan.
  4. Energie lokaal produceren.
                            

Slide 11 - Diapositive

Zwaarte-energie
Zwaarte-energie is energie die voorwerpen hebben die naar beneden kunnen vallen

Bijvoorbeeld: water in een waterkrachtcentrale. Als het water naar beneden valt, wordt de zwaarte-energie omgezet in bewegingsenergie en daarna in elektrische energie
Of: een bal die op het dak ligt. Als de bal naar beneden valt, wordt de zwaarte-energie omgezet in bewegingsenergie

Slide 12 - Diapositive

Formule Zwaarte energie



Ez = zwaarte-energie in Joule (J)

m = massa in kilogram (kg)

g = gravitatieconstante: op aarde 9,8 N/kg

h = hoogteverschil in meter (m)

EZ=mgh

Slide 13 - Diapositive

voorbeeld
Hoeveel zwaarte energie krijgt een appel van 102 gram wanneer je hem  1,00 meter optilt?

Slide 14 - Diapositive

In een stuwmeer valt per dag 5 miljoen liter water naar beneden vanaf 30 meter hoogte. Hoeveel energie levert dit op? Gebruik E = m * g * h

Slide 15 - Diapositive

In een stuwmeer valt per dag 5 miljoen liter water naar beneden vanaf 30 meter hoogte. Hoeveel energie levert dit op? Gebruik E = m * g * h

5 miljoen liter water = 5 miljoen kg water
m = 5 000 000 kg
g = 9,8 N/kg
h = 30 m

Ez = m * g * h = 5 000 000 * 9,8 * 30 = 1 470 000 000 J = 1470 MJ

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk
Paragraaf 3.1 opgave 1 t/m 8

Slide 17 - Diapositive